In 2015 heeft Delphy op 2 locaties in Nederland onderzoek uitgevoerd naar het effect van schimmelbestrijding bij suikerbietenrassen. Doel was nagaan bij verschillende rassen wat de gevoeligheid is voor de diverse ziekten en wat het effect is op de opbrengst.
Bij de keuze van een ras is dit natuurlijk niet het belangrijkste aandachtpunt maar meer kennis van zaken kan wel duidelijk maken of een ras toe kan met minder bespuitingen, om welke ziekten het vooral gaat en welke middelen dus gekozen moeten worden. Ook kan er verschil zijn tussen rassen wat betreft het uiteindelijke effect op de opbrengst. Als het opbrengsteffect klein is dan is inzet van de fungiciden minder belangrijk dan bij een groot opbrengsteffect.
Het onderzoek werd uitgevoerd met in totaal 17 rassen, 12 op het Delphy vernieuwingsbedrijf Op de Es te Zeijen (noordoostelijk zandgebied) en 11 op een boerderij te Voerendaal op de Zuid-Limburgse Löss.
Noordoostelijk zandgebied
De rassen werden door alle 5 de bekende ziekten aangetast. Het begon met een aantasting door Stemphylium. De aantasting door meeldauw en roest bleef beperkt. De eerste ziektebestrijding werd uitgevoerd op 24 juli. Op 20 augustus en 28 september werd nog een bespuiting uitgevoerd.
Annelaura KWS en Hannibal bleven het gezondst zowel bij onbehandeld als bij behandeld. Isabella KWS bleek een ziektegevoelig ras met een vrij zware aantasting door Stemphylium, Cercospora en Ramularia. Zonder ziektebestrijding werden ook Corvinia en Curtis vrij zwaar aangetast door Stemphylium, Cercospora, Ramularia en roest en Curtis ook door meeldauw. Het ras Sandra werd het zwaarst aangetast door roest. De inzet van fungiciden heeft bij een aantal rassen geleid tot een statistisch verschil in een of meerdere opbrengstparameters. Dit betrof de rassen Bosch, Corvinia, Curtis, Isabella KWS, Kodiak en Sandra. Slechts bij vier rassen was er sprake van een betrouwbare verhoging van de financiële opbrengst dankzij de ziektebestrijding. Dit was bij de rassen Annelaura KWS, Corvinia, Kodiak en Sandra.
Lössgebied
In Zuid-Limburg trad geen aantasting door Stemphylium op. Een aantasting door meeldauw bleef zeer beperkt en verdween weer uit het gewas. Vanaf 20 augustus werd wat roest gevonden. Vanaf 12 oktober zette deze aantasting wat door op de onbehandelde stroken. Cercospora trad op vanaf 20 augustus en was de belangrijkste ziekte. Ramularia werd in lichte mate geconstateerd in oktober. Er waren slecht 2 fungicidenbespuitingen nodig. Deze werden uitgevoerd op 12 augustus en op 8 september. Dit komt overeen met de praktijk. Het jaar 2015 was niet het meest ziektegevoelige jaar.
De eerste aantasting door Cercospora werd aangetroffen op 20 augustus in de onbehandelde stroken van de rassen Bosch, BTS 460, Corvinia, Isabella KWS en Lisanna KWS. Op 12 oktober (5 weken na de laatste bespuiting) was bij de rassen BTS 460, Isabella KWS, Maximiliana KWS en Bosch het verschil tussen niet en wel behandeld het grootst. Op 29 oktober was er alleen bij Corvinia en Florena KWS geen verschil tussen onbehandeld en behandeld.
Op de onbehandelde stroken waren op 29 oktober de rassen Bosch, BTS 520 en Isabella KWS het zwaarst aangetast door roest. Bij de eindbeoordeling begin december waren de rassen Bosch, BTS 460, BTS 520, Isabella KWS en Maximiliana KWS op onbehandeld het ziekste. Opvallend is ook dat deze rassen in de behandelde objecten het laagste scoren. Bij de rassen BTS 460, BTS 520 en Corvinia was het verschil tussen onbehandeld en behandeld het grootst
De rassen die het sterkst werden aangetast leverden in opbrengst ook een groter verschil op tussen wel en geen ziektebestrijding. Het effect van een ziektebestrijding was bij een ras dat ernstiger wordt aangetast groter dan bij een minder ziektegevoelig ras. Bij BTS 460 en BTS 520 was het effect van een ziektebestrijding het meest positief.
De resultaten van dit onderzoek in 2015 sluiten aan bij de ervaringen met verschillende rassen in de praktijk van 2014. Of elk ras elk jaar op dezelfde manier reageert kan uit dit onderzoek niet worden afgeleid. Hiervoor zijn meerdere jaren onderzoek noodzakelijk met dezelfde rassen. Vanwege jaareffecten die op kunnen treden en vanwege wijzigingen in geteelde rassen is het nodig dat het onderzoek voortgezet wordt. Delphy zal dit in 2016 weer op zich nemen.
Bron: Delphy