In december 2018-januari 2019 heeft de NAV wederom een ledenpeiling gehouden. Het ging over drie onderwerpen: de Brancheorganisatie (BO) Akkerbouw, het GLB en de droogte van 2018. Er hebben 137 leden deelgenomen aan de ledenpeiling.
BO Akkerbouw
De vragen over de BO Akkerbouw gaven een uitgesproken beeld: nog geen 10 % is voor uitbreiding van de BO, slechts 12% vindt het alleen goed als het de NAV en haar leden geen extra geld kost, driekwart vindt uitbreiding van de BO Akkerbouw geen goed idee. Wat betreft belangenbehartiging door de BO was de uitkomst zo mogelijk nog meer uitgesproken: slechts 8% vindt het niet erg als de BO aan belangenbehartiging doet, 86% is tegen.
Op de vragen over door de BO gefinancierd onderzoek en de verspreiding van de resultaten daarvan, antwoordt ruim 20% dat ze niet wisten dat de BO al onderzoek heeft laten uitvoeren de afgelopen jaren met overgedragen geld van het Productschap, de rest wist dat wel maar slechts 10% heeft ook kennis genomen van de resultaten van één of meer projecten. De beste manier om de resultaten te vernemen vond ruim een derde via de website Kennisakker, gevolgd door ruim een kwart die voorkeur had voor artikelen in vakbladen. De rest had voorkeur voor horen over de resultaten op een regioavond met de onderzoeker (15%), via de bedrijfsadviseur (12%) of door het lezen van het complete rapport (10%). Niemand had voorkeur voor vernemen van onderzoeksresultaten van collega-boeren.
Droogte van 2018
De vragen over de droogte gingen over schade, de brede weersverzekering (BWV) en beregenen. Ruim de helft van de deelnemers heeft beregend, 11% zit in bruinrot-gebied, 4% liep gedurende de zomer tegen een verbod aan. Opvallend is dus dat ongeveer een derde niet heeft beregend om andere redenen. Op de open vragen over belemmeringen en steun bij het beregenen kwam het beeld naar voren dat de meeste deelnemers tevreden waren over de inspanningen van de waterschappen om voldoende water beschikbaar te houden voor de landbouw. Grote uitzondering was Friesland, waar het Wetterskip als enige waterschap rondom het IJsselmeer een verbod oplegde (wat na protesten ook snel weer werd opgeheven). Praktisch niemand (slechts 5%) heeft gebruik gemaakt van de aanpassingen van de vergroeningsregels, met als reden dat de goedkeuring veel te laat in het seizoen werd gegeven.
In 2018 had 21% een BWV. In 2019 is 50% niet van plan een BWV te nemen, 16% zeker wel, 17% als het goedkoper/gunstiger wordt en 16% pas als de assurantiebelasting er af is (waarschijnlijk in 2020).
Meest opvallende uitkomst van dit gedeelte van de ledenpeiling was dat op de vraag of men gebaat was geweest bij eerdere uitbetaling van de bedrijfstoeslag, 36% met ‘ja’ antwoordde. De NAV had dit aan de minister voorgesteld, vanuit Brussel was het goedgekeurd, maar de minister heeft in plaats daarvan besloten te helpen met het verkrijgen van een overbruggingskrediet. Daarvan heeft volgens onze peiling minder dan 4% gebruik gemaakt.
GLB
Het nieuwe GLB vanaf 2020 lijkt anders te worden opgezet, niet met regels maar met doelen die elk land zelf kan opstellen. Van de deelnemers aan de ledenpeiling denkt bijna iedereen dat dit leidt tot een ongelijk speelveld in de EU: 86% vindt dat ongewenst, 8% vindt het niet erg, 4% verwacht niet dat het gebeurt. Over de mogelijkheid dat boeren de keuze krijgen uit diverse opties om aan de eisen voor de bedrijfstoeslagen te voldoen zijn de meningen verdeeld: 40% is daar geen voorstander van, terwijl de opties minimale grondbewerking, akkerranden of iets anders/combinaties elk rond de 20% scoren. Slechts één persoon zou strokenteelt overwegen.
Binnen het GLB zijn er voor boeren specifieke mogelijkheden om producentenorganisaties op te richten. De NAV ziet ruimere mogelijkheden dan voorheen om ook daadwerkelijk aanbod en afzet te beïnvloeden. Op de vraag of men bereid zou zijn deel te nemen aan een PO, antwoordt 43% ‘nee’, 44% ‘ja voor aardappelen’, 8% ‘ja voor uien’. Er is enige correctie nodig voor het feit dat niet iedereen aardappelen en uien teelt. Maar zelfs als we bijvoorbeeld het antwoord voor uien corrigeren voor degenen die geen uien telen, komt het antwoord op slechts 11% voor uien. Duidelijk is dus dat er meer animo voor een producentenorganisatie voor aardappelen is.
Tenslotte vond tweederde van de deelnemers dat ook Nederland gebruik moet maken van de mogelijkheden in het GLB voor gekoppelde steun voor bijvoorbeeld eiwitgewassen of vlas, terwijl een derde dat onzin vond.
Bron: NAV