In de maanden juli en augustus maakt cichorei over het algemeen veel loof aan. Dit cichoreiloof kan worden aangetast door schimmels en bacteriën, waarvan meeldauw (foto 1), alternaria, roest, stemphylium en bladvuur (foto 2) de belangrijkste zijn. Aangetaste bladeren zijn minder productief dan gezond blad. Om de schade van bladschimmels te beperken zijn meerdere fungiciden beschikbaar, allen met preventieve werking. Tegen bacteriën die het blad aantasten zijn geen middelen beschikbaar.
Omstandigheden voor infectie
Van meeldauw is bekend dat deze in cichorei voor enige tot aanzienlijke opbrengstderving kan zorgen. De infectiedruk van meeldauw is seizoensafhankelijk: de schimmel gedijt het best bij warm weer overdag en dauwnatte nachten. Onder die omstandigheden kan meeldauw zich zeer snel ontwikkelen. Er zijn geen verschillen bekend in infectiedruk tussen teeltgebieden of grondsoort. Andere bladschimmels zoals alternaria, roest en stemphylium ontwikkelen zich vooral bij lange bladnatperioden. Dit geldt ook voor de bacterieziekte bladvuur, die wordt veroorzaakt door pseudomonas.
In Dacom worden op perceelsniveau de infectiekansen voor meeldauw berekend aan de hand van lokale weersgegevens. Telers die hun cichoreiperce(e)l(en) hebben ingetekend kunnen deze gegevens vinden door in te loggen in Dacom en vervolgens in het linker keuzemenu te klikken op ‘ziekte’.
Beschikbare middelen
De volgende toegelaten fungiciden worden geadviseerd voor de beheersing van bladschimmels:
middel | advies dosering | max. toepassingen | interval (dagen) | veiligheidstermijn (dagen) |
Amistar Top | 1 l/ha | 2x | 21 | 30 |
Flint | 0,25 kg/ha | 2x | 21 | 21 |
Signum | 1 kg/ha | 2x | 14 | 14 |
Naast bovengenoemde fungiciden zijn meerdere middelen met biologisch werking toegelaten. Vanwege minder duidelijke effectiviteit worden deze middelen niet actief geadviseerd.
Timing bespuitingen
Het is aan te raden het perceel vanaf gewassluiting regelmatig te controleren op bladschimmels. Aangezien de fungiciden een preventieve werking hebben, is het voor een optimale werking aan te raden de bespuiting uit te voeren direct nadat de eerste aantasting wordt waargenomen. Als vanaf 3 à 4 weken na de bespuiting nieuwe schimmelaantasting te zien is, kan een tweede bespuiting uitgevoerd worden. Het beste is om bij hierbij de gebruikte fungiciden af te wisselen.
Het rendement van een bladschimmelbespuiting hangt veel af van het oogstmoment. Wordt de cichorei in september geoogst, dan wordt een bladschimmelbespuiting enkel geadviseerd als er rond half juli al aantasting te zien is. Wordt de cichorei in oktober geoogst, dan is het aan te raden om minimaal één bespuiting preventief uit te voeren. Staat de oogst van de cichorei voor tweede helft van de campagne (vanaf begin november) gepland, dan is het aan te raden om een eventuele tweede bespuiting uiterlijk half september uitgevoerd te hebben. Na half september neemt de vitaliteit van het bladapparaat af, waardoor de opname van fungiciden niet meer optimaal is.
Voor meer informatie, lees paragrafen 6.4 bladschimmels en 6.6 bacterieziekten van de Cichopedia teelthandleiding op Cichoreinet.