Als de weergoden een beetje meewerken en het wordt groeizaam weer, dan is de derde week van maart een ideaal moment om te beginnen met gewasbescherming. Dit seizoen is vooral onkruidbestrijding een aandachtspunt: “Het is zaak om dit vroeg aan te pakken”, aldus Rinus van Rossum, productmanager gewasbescherming bij Van Iperen.
Zaadgewassen
Met name bij de zaadgewassen is het van groot belang om het hardnekkige onkruid dood te spuiten. “Ga voordat je de suikerbuiten of zaaiuien zaait eerst met glyfosaat over het perceel. Het is bij zaadgewassen extra belangrijk om met een schoon land te beginnen omdat grote “oude” onkruiden in de teelt zelf lastig te bestrijden zijn. Voor uien in zijn algemeenheid geldt dat je beter niet te diep kunt zaaien. Als de bodem goed vochtig is, direct behandelen met bodemherbiciden. Daarmee leg je meteen een goede basis. Door er kort op te zitten met bodemherbiciden zijn contactmiddelen vaak weinig tot niet eens meer nodig. Dit is positief voor de groei van gewassen.
Roest in wintertarwe
Volgens Van Rossum komt er de laatste jaren steeds vaker roest voor in wintertarwe ook in rassen waarin je het niet verwacht. “Dit moet je zo vroeg mogelijk aanpakken. Controleer dus altijd op roest en andere ziektes. Hoe eerder je erbij bent, hoe minder schade het oplevert. Je moet er altijd kort opzitten en blijven controleren.”
Voor aardappeltelers is het vooral zaak het pootgoed zorgvuldig te controleren op Rhizoctonia solani (schimmel) of zwarte spikkel. “Een knolbehandeling voorkomt een hoop problemen later in het seizoen”, aldus Van Rossum.
Juiste spuitdop bij juiste toepassing
Het tijdig signaleren is een belangrijke factor, maar ook de afstelling van de veldspuit is minstens zo belangrijk. Van Rossum: “Zorg dat je de juiste dop bij de juiste toepassing gebruikt en lees het etiket van je middel goed door. Steeds vaker staat daarop vermeld dat je 90 procent reducerende doppen moet gebruiken als je dat middel toepast. De waterhoeveelheid en spuitdoppen vormen een cruciaal aspect van de bespuiting. Vooral de waterhoeveelheid is van essentieel belang voor het slagen van de bespuiting.”
Kennis
Het keuzemoment en de afstelling van de spuitmachine zijn zeer bepalend in de gewasbeschermingsstrategie, maar het belangrijkste blijft toch de kennis van de akkerbouwer: “Ken je percelen. Heb je last van aaltjes of andere grondgebonden ziektes: ga dan geen gewassen telen die daar gevoelig voor zijn. Weet hoe de bodemmiddelen die je gebruikt werken en vooral ook welke middelen je wilt gebruiken.”
Van Rossum vervolgt: “Er is veel verschil in werking en seizoenen. Een middel dat vorig jaar perfect werkte, hoeft in dit seizoen niet automatisch het beste middel te zijn. Per gewas en ras is het heel verschillend welk middel de beste werking heeft. Ook de middelen zelf zijn heel verschillend: bijvoorbeeld bodemherbiciden sommige lossen gemakkelijk op in water, anderen niet. Vocht is erg belangrijk en de hoeveelheid vocht in de bodem is dan ook doorslaggevend in de keuze voor het gewasbeschermingsmiddel. Over het algemeen geldt voor contactherbiciden: zijn de weersomstandigheden minder gunstig, gebruik dan een hogere dosering. Zijn de omstandigheden ideaal: hoge luchtvochtigheid, een graad of 15 en zon. Dan kan hetzelfde resultaat met minder middel gerealiseerd worden.”
Voor meer informatie bezoekt u de website van Van Iperen.