Bij IRS-diagnostiek zijn er meerdere monsters binnengekomen met knobbels op de wortels, veroorzaakt door wortelknobbelaaltjes.
Schade door wortelknobbelaaltjes
Wortelknobbelaaltjes zorgen ervoor dat bietenplanten pleksgewijs in groei achterblijven, waarbij de groei onregelmatig is in de rij en tussen rijen. De hoofdwortel stagneert in groei en er ontstaan grote aantallen knobbels op de zijwortels. In deze knobbels vermeerderen de wortelknobbelaaltjes, wat leidt tot een hogere populatie in de volgteelt. Ook kan de plant extra zijwortels vormen. Hierdoor is de wortelopbrengst lager en tarrapercentage hoger. Na het zaaien van de bieten zijn er geen maatregelen meer beschikbaar voor de beheersing van schade.
Schade in suikerbieten beperken
Er zijn vier soorten wortelknobbelaaltjes die schade kunnen veroorzaken in suikerbieten:
- Het noordelijke wortelknobbelaaltje (Meloidogyne hapla);
- Het maïswortelknobbelaaltje (Meloidogyne chitwoodi);
- Het bedrieglijk maïswortelknobbelaaltje (Meloidogyne fallax);
- Het graswortelknobbelaaltje (Meloidogyne naasi).
Schade in suikerbieten is te beperken door te kiezen voor niet-waardgewassen in de rotatie en door de keuze van het juiste bietenras. De waardgewassen zijn afhankelijk van het soort wortelknobbelaaltje, daarom is het belangrijk om bij het constateren van wortelknobbelaaltjes ook de soort te laten bepalen. Meer informatie hierover is te vinden in het aaltjesschema op www.best4soil.nl.
Resistente rassen
Er zijn inmiddels twee rassen beschikbaar met resistentie tegen Meloidogyne chitwoodi en Meloidogyne fallax. De uitzieking is daarbij gelijk aan zwarte braak. De resistentie draagt daarmee bij aan een vermindering van deze wortelknobbelaaltjes in bouwplanverband. Hierdoor krijgen ook andere gewassen minder problemen met deze aaltjes. Lees meer hierover in de publicatie ‘Maatregelen om aaltjes te beheersen’.
Meer informatie
Wilt u meer weten over deze aaltjes en maatregelen om in dit in de toekomst te kunnen voorkomen? Raadpleeg dan de IRS-Teelthandleiding ‘Wortelknobbelaaltjes’.
Bron en beeld: IRS