Ook dit jaar heeft IRS Diagnostiek monsters binnen gekregen, waarbij een vatbaar bietenras werd geteeld op een perceel met bietencysteaaltjes. Helaas blijft de groei van deze bieten achter bij wat potentieel mogelijk is, zeker in een droog voorjaar als 2017. Om deze problemen in 2018 te voorkomen, adviseerd IRS telers om grondmonsters te laten onderzoeken op de aanwezigheid van bietencysteaaltjes.
Partieel resistente rassen
Alle huidige bietencysteaaltjesresistente bietenrassen zijn partieel resistent (zie voor meer uitleg de teelthandleiding). Ook partieel resistente rassen laten bij zware besmettingen nog altijd opbrengst liggen. Heeft u nog de keuze uit meerdere percelen voor de bietenteelt in 2018? Kies dan voor het perceel met de laagste besmetting met bietencysteaaltjes.
Grondmonsters
U kunt het grondmonster het beste nemen na de voorgaande hoofdteelt en voor de inzaai van een eventuele groenbemester. Er is echter één uitzondering: neem het grondmonster niet direct na een teelt van waardgewassen. Waardgewassen voor het witte bietencysteaaltje zijn bieten en koolsoorten. Voor het geel bietencysteaaltje zijn naast bieten en koolsoorten ook erwten en andere vlinderbloemigen een waardplant. Aangezien de bietencysteaaltjes niet homogeen verdeeld over het perceel voorkomen, is het advies om 1 monster te laten analyseren per 1 à 2 hectare. Een monster dient te bestaan uit minimaal 60 steken.
Overige aaltjes
Als u wilt weten of er ook andere aaltjes op het perceel aanwezig zijn, dan is de periode december tot en met maart een geschikt moment om dit vast te stellen. Nu is het alleen zinvol om te bemonsteren voor bietencysteaaltjes.
Meer informatie over aaltjes en het nemen van grondmonsters vindt u in onze Teelthandleiding ‘Aaltjes’.