Anderhalf jaar discussie over het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), maar nog weinig is zeker. De toenmalige Europese Landbouwcommissaris Phil Hogan deed op 1 juni 2018 voorstellen, maar boerenorganisaties in Brussel vragen zich af hoe de landbouw een plek krijgt in de Europese ‘Green Deal’.
Bovendien wordt gewacht op een Europese budgetdeal voor de periode 2021-2027; op 20 februari gaan Europese regeringsleiders een poging wagen. Als er geen deal komt, schuift de discussie over het nieuwe GLB verder op.
De ‘Green Deal’ is een pakket voorstellen, waarvan we de komende maanden het nodige gaan zien. Volgens de laatste informatie komt de Europese Commissie in maart met een voorstel voor een Europese Klimaatwet: klimaatneutraliteit in 2050. Op 25 maart wordt communicatie verwacht over de ‘boer tot bord’ strategie en de biodiversiteitsstrategie 2030. Ieder van deze initiatieven gaan de komende jaren gevolgd worden door heel wat wetsvoorstellen. Dit gaat doorwegen in het nieuwe GLB, als het aan de Europese Commissie ligt. Dat betekent mogelijk dat een deel van de discussie die al gevoerd is, weer over kan.
Klimaat en biodiversiteit
De EU-lidstaten moeten in hun GLB-plannen opnemen dat minimaal 40% van de uitgaven bijdraagt aan de klimaatdoelstellingen. De Europese Klimaatwet gaat dit verankeren, dus de nieuwe GLB-plannen zullen getoetst worden aan het klimaatbeleid.
Timmermans zet bovendien zwaar in op aanplant van bomen. Genoemd wordt het aantal van 2 miljard bomen in de hele EU. Niet voor niets wil de Nederlandse regering het areaal bos met 10% (37.000 hectare) vergroten. In het huidige GLB wil de regering ook geld vrijmaken voor aanleg van landschapselementen. Bomen leggen koolstof vast en dragen bij aan het bereiken van de klimaatneutraliteit. Ieder is het er namelijk over eens dat er koolstof gebonden moet worden, je komt er niet met alleen maar omschakeling van fossiel naar hernieuwbare energie. Land- en tuinbouw is het werken met biologische processen en organismen en bodems die ademen. Dus helemaal neutraal wordt het nooit. Maar dit biedt boeren wel de mogelijkheid met klimaatoplossingen te komen.
Gezonde planten en dieren
De ‘boer tot bord’ aanpak wordt in Brussel geleid door het Directoraat-Generaal voor consumentenbescherming (DG SANTE). Dit DG is gewoonlijk bezig met technische zaken rond gezondheid; zaken als voedselveiligheid, etikettering, gewasbescherming en diergezondheid. In de teksten die in januari uitlekten zie je dan ook dat er wordt gesproken over halvering van gebruik en impact van gewasbeschermingsmiddelen en reductie van antibiotica. Bovendien zou het areaal biologische landbouw naar 30% moeten in 2030 en 10% van de landbouwgrond zou moeten worden bestemd voor landschapselementen. Deze grond zou daardoor niet meer gebruikt kunnen worden voor productie. Logisch dat dit het debat over het nieuwe GLB gaat bepalen. Lidstaten moeten straks een ‘nationaal strategisch plan’ inleveren in Brussel. Als de ‘boer tot bord’ strategie bijvoorbeeld vastlegt dat een bepaald percentage van de landbouwgrond moet worden gebruikt voor landschapselementen, dan zou dat een verplicht onderdeel moeten worden van de eisen aan de basisbetaling (in jargon: “conditionaliteit”). Consequentie: dan hoeft je in de eco-regelingen (nieuwe term voor vergroening) niet meer over betaling voor landschapselementen te praten, evenals in het plattelandsbeleid (POP). LTO wil de eisen aan de basisbetaling liefst op het huidige niveau houden (‘cross-compliance’) en boeren een keuzemenu bieden voor top-ups (ofwel: eco-regelingen).
Biologische landbouw en kleinschalige landbouw
De nieuwe Europees Commissaris Wojciechowski is een fan van kleinschalige en biologische productie. Iedereen die vorig jaar in het Europees Parlement zijn hearing meemaakte, zal datniet verrassend voorkomen. Hij zei toen al tegen ‘industriële landbouw’ te zijn. Langzaam maar zeker lijkt hij wel te ontdekken dat er ook nog zoiets is als de markt. De EU kent mededingingsregels en sluit handelsverdragen. Iedereen die op een verkooptraining is geweest weet dat de klant op zoek is naar economisch voordeel. Prijs is belangrijk. LTO heeft Wojciechowski intussen uitgenodigd om eens kennis te maken met de innovatieve en efficiënte Nederlandse land- en tuinbouw naar aanleiding van zijn merkwaardige tweet over dieraantallen.
Betalen voor duurzaamheid
Op een bijeenkomst in Brussel op 7 februari kwam het thema uiteindelijk ook op tafel. LTO was daar vertegenwoordigd in de delegatie van COPA-COGECA. Na een inleiding van een medewerker van het DG SANTE over ‘empowerment’ van de consument, die zijn gedrag moet gaan veranderen, stelde LTO dat er in de markt een obsessie is met ‘laagste prijs’. Als de Europese Commissie serieus werk wil maken van de Green Deal, dan kan goedkoop voedsel in de toekomst niet meer. Maar hoe regel je dat in een markteconomie met open grenzen? Het GLB-budget dreigt kleiner te worden en de eisen strenger. De medewerker van DG SANTE kon de vraag niet beantwoorden behalve dat er sprake is van een tegenstelling en dat overal rekening mee gehouden gaat worden. Ze zitten er duidelijk mee aan.
In een gelekte versie van de Boer tot Bord strategie staat wel een voorstel om samenwerking tussen producenten in het belang van duurzaamheid meer ruimte te bieden binnen de mededinging. Dit past bij de LTO-inzet om duurzaamheid vanuit de markt te betalen. De ‘Kip van Morgen’ sneuvelde in 2015 nog na toetsing door de mededinging. Intussen ligt er in de Tweede Kamer een voorstel van staatssecretaris Mona Keijzer voor een Wet ‘ruimte voor duurzaamheidsinitiatieven’. Of dit gaat helpen, moet nog blijken. In samenwerking met de SER en VNO NCW wordt hierover op 2 april een verdiepingsbijeenkomst gehouden worden.
Uitruil van belangen
Inhoudelijk gaat de discussie over het nieuwe GLB over drie onderdelen:
- Eisen aan de basisbetaling (‘conditionaliteit’), een bedrag per hectare
- Eisen aan de eco-regeling (nieuwe term voor wat nu ‘vergroening’ heet, het gaat hier om een top-up per hectare
- Eisen aan agrarische natuurbeheer in het plattelandsbeleid (pijler 2 van het GLB, ook wel ‘POP’).
Eisen en geld zijn gekoppeld in de Brusselse onderhandelingen. Leg je de lat hoog, dan ook meer budget. Het is belangrijk dat dit dan in Brussel geborgd wordt, want anders schuiven LNV en provincies later alsnog een deel van het budget van pijler 1 naar het plattelandsbeleid. Zij hoeven dat volgens de huidige voorstellen niet te co-financieren. Dat maakt het wel erg makkelijk om pijler 1 als grabbelton te beschouwen. Daarom vraagt LTO in Brussel ook om verplichte cofinanciering als je extra geld wilt overheveling van betalingsrechten naar plattelandsbeleid.
Een ander punt: sommige EU-lidstaten willen een deel van het pijler 1 budget besteden aan gekoppelde steun. Dit is niet in het belang van Nederland gezien mogelijke concurrentieverstoring. Hier hebben we nu alleen een graasdiervergoeding met schapen en vleesvee in natuurgebieden, waar ongeveer 300 actieve boeren gebruik van maken.
LTO-inzet
De LTO-inzet in Brussel en Den Haag laat zich als volgt samenvatten:
- Behoud van het budget. Hierbij trekken we in Brussel samen op met Europese landbouworganisaties. Het GLB kost de Europeaan ongeveer een kopje koffie per week (2 euro) en die krijgt daarvoor toegang tot een breed sortiment veilig en duurzaam kwaliteitsproducten, en zeer betaalbaar.
- GLB-geld gaat naar de actieve agrariër en dus niet naar natuurorganisaties en adviseurs/bureaus.
- Sterke eerste pijler: geen overheveling naar pijler 2 zonder cofinanciering door provincie/LNV/Waterschap en zonder dat er een goed plan onder ligt.
- Basisbetaling tegen de huidige eisen en daarnaast een menu aan top-ups via vrijwillige eco-regelingen, waar iedere agrariër aan mee moet kunnen doen.
- Mogelijkheden voor sectorinitiatieven en krachtenbundeling in ketens (producentenorganisaties, inter-brancheorganisaties) bijvoorbeeld voor duurzamere productie tegen een meerprijs en voor innovatie.
- Zoveel mogelijk één loket voor pijler 2-regelingen. Het plattelandsbeleid moet op het boeren- en tuinderserf komen.
Bron: LTO Nederland