Het Europees Parlement heeft vandaag haar voorstellen voor overgangswetgeving over het gemeenschappelijk landbouwbeleid en landbouwsubsidies met 549 stemmen vóór en 124 stemmen tegen bekrachtigd en haar positie rechtstreeks voor definitieve onderhandelingen doorgestuurd aan de lidstaten en de Europese Commissie.
Overgangswetgeving agrariërs
Een ultieme gezamenlijke poging van parlementariërs uit de Groene en extreemrechtse fracties om de onderhandelingen te frustreren, strandde vrijdag. "We hebben een zo soepel en kort mogelijke overgangsperiode nodig. We moeten er nu juist voor zorgen dat deze overgangswetgeving boeren de financiële en rechtszekerheid biedt die ze nodig hebben, zeker gezien de huidige coronacrisis in de sector," onderstreept CDA-Europarlementariër Annie Schreijer-Pierik.
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
De wetgeving, waarover al op 27 april gestemd werd in de landbouwcommissie van het Parlement, moet een soepele overgang garanderen tussen de op 31 december 2020 aflopende bestaande wetgeving voor de land- en tuinbouw in de EU en het tijdstip waarop het nieuwe, hervormde Gemeenschappelijk Landbouwbeleid in werking zal treden. Over het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid wordt nog steeds onderhandeld tussen politieke fracties in Brussel. Het is onduidelijk wanneer de onderhandelingen over nieuwe GLB-wetgeving afgerond zullen zijn. Het nieuwe beleid over landbouwsubsidies en -voorschriften zal in elk geval niet op 1 januari 2021, zoals enkele jaren geleden voorzien, van kracht worden.
Overgangsfase van maximaal twee jaar
De overgangsverordening zal vanaf 2021 voor één of twee jaar (tot het jaar 2022 of 2023) een wettelijk kader scheppen totdat het nieuwe GLB van de Europese Unie volledig in werking treedt. "De EVP-Fractie wil een extra tussentijdse minihervorming vermijden. Dit zou het GLB voor boeren en tuinders volgend jaar onnodig complexer maken. De inzet is om de bestaande wetgeving en subsidieniveaus zoveel mogelijk te verlengen. We willen duidelijkheid bieden voor een korte overgangsfase van maximaal twee jaar. Boeren en tuinders mogen niet gestraft worden voor het politieke onvermogen van de lidstaten om het volgende meerjarig financieel kader (2021-2027) goed te keuren of een akkoord te sluiten over de toekomst van het gemeenschappelijk landbouwbeleid tot 2027," aldus Schreijer.