In de biologische akkerbouw maakt gras-klaver vaak deel uit van de rotatie. Biologische akkerbouwers en veehouders werken vaak samen als zogenaamde koppelbedrijven: het akkerbouwbedrijf verbouwt éénjarige gras-klaver als voer voor de melkveehouderij in ruil voor bijvoorbeeld mest.
Dit sluit mooi aan bij de transitie naar kringlooplandbouw waarin kringlopen zoveel mogelijk worden gesloten op regionaal niveau. Bovendien is de teelt van grasklaver een goed voorbeeld van het gebruik van functionele biodiversiteit in de natuurinclusieve landbouw.
Mengselproef op de Broekemahoeve
In een éénjarige proef op de Broekemahoeve in Lelystad hebben we onderzocht wat de voordelen van verschillende grassen (Engels raaigras (ER) en Italiaans raaigras (IR)) en klavers (witte klaver, WK, en rode klaver, RK) in mengsels en monoculturen zijn voor het akkerbouwbedrijf, de melkveehouderij en de biodiversiteit. 10 Verschillende monoculturen en mengsels zijn in september 2015 ingezaaid in 3 herhalingen op veldjes van 3,2 x 12 m, en gedurende 2016 zijn er verschillende boven- en ondergrondse waarnemingen gedaan. De veldjes zijn niet bemest.
Voordelen voor de melkveehouderij
De grasopbrengst van de (onbemeste) monoculturen varieerde van 6.6 ton drogestof ha-1 jr-1 voor ER tot 12.5 ton drogestof ha-1 jr-1 voor RK. De opbrengst van de grasklavermengsels was gemiddeld 13.8 ton drogestof ha-1 jr-1, en was hiermee duidelijk hoger dan de monoculturen (Tabel 1). Deze meeropbrengst is toe te wijden aan de symbiotische stikstofbinding die plaatsvindt in de wortelknolletjes van klaver. Deze N binding kan wel oplopen tot 380 kg N ha-1 jr-1. Hierdoor was ook de N concentratie van de klavers beduidend hoger dan van de grassen. In de mengsels met Italiaans raaigras (IR:RK en 4S) werd het klaveraandeel onderdrukt, waardoor de N concentratie en ook de N opbrengst minder hoog uitviel dan voor de mengsels zonder IR. De verteerbaarheid was het hoogst voor WK, maar de opbrengst van de verteerbare droge stof vertoonde hetzelfde patroon als de drogestofopbrengst.
Voordelen voor de akkerbouwer
Zowel de grassen (met name IR) als de mengsels lieten een goede onderdrukking van het onkruid zien. De mengsels met ER hadden de beste bodemstructuur, gezien het percentage kruimels in de laag 0-25 cm. En de doorworteling van de bodem was het beste voor zowel de grassen als de mengsels. De N mineraal in de bodem is belangrijk voor het volgende gewas in de akkerbouwrotatie, en deze was het hoogste voor de klavers, gevolgd door de mengsels. Er was een direct verband tussen het aandeel klaver en de N mineraal in de bodem.
Voordelen voor biodiversiteit
Met name witte klaver had een positief effect op het bodemleven (score van poriën als indicator voor activiteit bodemleven) en het aantal regenwormen, en ook de mengsels met een hoog klaveraandeel deden het goed. Ook het klaveraandeel zelf is een belangrijke factor voor biodiversiteit, aangezien bloeiende klaver aantrekkelijk is voor bijen en andere insecten. Hiermee speelt klaver een belangrijke rol voor zowel het insecten en bestuiver-populaties alsook als voedselbron voor vogels. Met name in het voorjaar wordt de overlevingskans van boerenlandvogelkuikens negatief beïnvloed door zware snedes. De kuikens kunnen zich moeizaam voortbewegen door te hoog gras en het kost dus veel energie en tijd om te fourageren. Dat maakt de hoge drogestofopbrengst in het voorjaar van mengsels met IR dus minder aantrekkelijk voor boerenlandvogels.
Tabel 1: de relatieve waarde van de verschillende gemeten parameters voor de monoculturen en mengsels met het oog op melkveehouderij, akkerbouwbedrijf en biodiversiteit. — slechts presterend, ++ best presterend (Bron: WUR)
Mengselkeuze belangrijk
In deze proef hebben we laten zien dat de mengselkeuze een belangrijk effect heeft op de verschillende bovengrondse en ondergrondse diensten van grasklavermengsels. Als er rekening wordt gehouden met de voordelen voor melkveehouderij, akkerbouwbedrijf en biodiversiteit komt het mengsel met 30 kg Engels raaigras, 5 kg rode klaver en 3 kg witte klaver als beste uit de bus.
Bron: WUR