AVR is een van de bekende totaalleveranciers als het gaat om aardappeltechniek. Daartoe nam het onder meer de Underhaugpootmachines op in haar portfolio en de eigen Ceres is nu zo’n vijf jaar op de markt.
Vandaag de dag is het aantal merken aardappelpootmachines heel overzichtelijk geworden. Sommige merken zoals AVR namen daartoe ooit de techniek over van een andere constructeur. In het geval van AVR betreft dat de Noorse Underhaug techniek die in het verleden als (Kverneland) Underhaug werd verkocht. Voordat AVR die overname deed, werkte het bedrijf samen met een andere fabrikant. “Totdat we op de Agritechnica van 2009 door Underhaug werden benaderd met de vraag of we geïnteresseerd waren in de overname van hun poot- en rooitechniek”, zegt Jos den Boer, sales manager Nederland. De rooitechniek liet het bedrijf voor wat het was, en de bekerpootmachines werden opgenomen in het eigen portfolio.
Ceres ziet het levenslicht
Het was voornamelijk de toenemende vraag naar grondbewerking, poten en aanaarden in één werkgang die de interesse van AVR in eigen poottechniek voedde. Het was dan ook niet lang na de overname dat er met de ontwikkeling van de Cerespootmachine gestart werd. Aanvankelijk werd nog Underhaug-techniek in lichtgroene AVR-kleurstelling verkocht, totdat die in 2013 evolueerde in de eerste ‘echte’ Ceres prototypes. In 2014 verscheen de gedragen vierrijige Ceres 400 in de prijzenboekjes. Volgens Den Boer behield de Ceres twee goede eigenschappen waar zijn voorganger om bekend stond: een grote boventrommel plus kleine ondertrommel en een verstelbaar pootkanaal. “Het eerste zorgt ervoor dat de pootbeker eerder weg klapt dan dat de poter valt. Hierdoor valt een kleine poter net zo snel als een grote en dat bevordert een goede afleg. Een verstelbaar pootkanaal is praktisch als de maatsortering van de verschillende partijen pootgoed sterk varieert.”
Sinds afgeopen jaar zijn er nieuwe gele pootbekers leverbaar voor de maat 40-80 mm
De nieuwe Ceres 400 bevat ook tal van verbeteringen en doorontwikkelingen zoals een beweegbare bunkerbodem, 20° naar voren gekantelde pootelementen, hydraulische aandrijving, één kouterbalk voor alle vier pootelementen, ruimere pootkanalen en vier loopwielen. Terwijl de mechanische aandrijving vaste keus is in verre exportlanden, kiezen telers en loonwerkers in de Benelux altijd voor een hydraulische aandrijving. Enerzijds om de pootafstand per gps en taakkaart te kunnen variëren afhankelijk van het lutumgehalte. Anderzijds ook omdat een hydraulisch aangedreven machine een aantal veelgevraagde opties standaard heeft zoals elektrisch aangedreven trillers en elektronische controle op missers. Andere veel gekozen opties zijn aanaardkappen met PDC (Proportionally Distance Control) voor een gelijkmatige rugopbouw, granulaat-, poeder- en/of spuitsets en een automatisch kippende bunker. Bij de bunker speelt ook mee dat deze 100 kg meer mee kan nemen dan een vaste bunker met opzetrand.
Eenvoud troef
AVR positioneert de Ceres-pootmachines als standaard compleet uitgerust, eenvoudig te bedienen, en eenvoudig en voordelig te onderhouden. De complete basisuitrusting slaat onder meer op de beweegbare bodem, elektrische trillers en gekartelde toedekschijven. Het instellen van de pootdiepte gaat volgens Den Boer gemakkelijk met een pen-gatverbinding en ook is de spanning op de bekerriemen eenvoudig aan te passen of zelfs volledig te ontspannen alvorens de pootmachine na het poten weer voor lange tijd in de werktuigenberging verdwijnt. Den Boer geeft eveneens aan dat gebruikers content zijn met de overzichtelijke intuïtieve eerstelijnsbediening die voor veel AVR-machines grote gelijkenissen vertoond. Zo zijn de pootafstand en de hoeveelheid granulaat per knopdruk aan te passen. Als het gaat om slijt- en onderdelen, probeert de fabrikant zoveel mogelijk standaard componenten te gebruiken zodat bijvoorbeeld lagers relatief voordelig bij het eigen mechanisatiebedrijf te verkrijgen zijn.
Gekartelde toedekschijven dekken de plantvoor toe waarna de rugopbouw kan beginnen. Deze lagers zijn voorzien van vetnippels.
In één werkgang?
De eerder aangehaalde wens van AVR om aardappeltelers en loonwerkers die in één werkgang willen poten en aanaarden van volledig eigen techniek te voorzien is iets dat vooral telers op lichtere gronden hebben omarmd. “Op lichtere gronden is alles in één werkgang uitvoeren tegenwoordig toch wel de standaard. Dit voorjaar gaat dat waarschijnlijk ook wel op kleipercelen tot 35 à 40% afslibbaar omdat we een droge herfst en redelijk goede winter hebben gehad. Is de herfst natter geweest, dan houdt werken in één werkgang bij 25 tot 30% afslibbare grond wel op en moet je de ruggen in een aparte werkgang aanfrezen.” Naast het feit dat zware sterke trekkers op de meeste akkerbouwbedrijven wel aanwezig zijn en de noodzaak voor getrokken pootmachines hierdoor wellicht minder groot is, is vooral de gemiddelde perceelsgrootte belangrijk bij de keuze voor een pootmachine. “In de meeste kleinschaliger gebieden kun je met een gedragen Ceres 400 gewoon het beste uit de voeten, terwijl we bijvoorbeeld in Wallonië praktisch alleen maar getrokken Ceres 450 combinaties verkopen”, besluit Den Boer.