Provincies hebben in 2021 bijna 37 miljoen euro aan tegemoetkomingen in faunaschade uitgekeerd. Dat is ruim 5 miljoen meer dan het jaar ervoor. Een belangrijke oorzaak hiervan is de stijging van de prijs van gras dat door ganzen wordt gegeten. Ook het aantal aanvragen voor tegemoetkomingen is met 12 procent toegenomen.
Gestegen droge stof prijzen
Verreweg de meeste faunaschade (bijna 19 miljoen euro) wordt veroorzaakt door verschillende soort ganzen aan grasland. Die schade vindt met name plaats in de provincies Fryslân en Noord-Holland. Vooral in het voorjaar, wanneer ganzen het verse gras eten dat net begint te groeien, ontstaat veel schade. Veehouders moeten dan vervangend voer voor hun vee bijkopen.
De vergoeding voor gras is gebaseerd op de kosten die boeren moeten maken om vervangend voer te kopen, vaak in de vorm van mais of andere granen. De hoogte van de schade is dus niet alleen afhankelijk van de hoeveelheid gras die door ganzen wordt opgegeten, maar is ook gerelateerd aan wereldwijde grondstofprijzen. De prijs voor gras is in 2021 gestegen van 27 naar 29 cent per kilo.
Andere oorzaken faunaschade
De afgelopen jaren steeg ook de schade door roeken aan jonge maisplanten. In 2019 was dit ongeveer € 83.000, in 2021 was dit bijna € 750.000. Dit is onder andere het gevolg van een verbod op het gewasbeschermingsmiddel Mesurol dat sinds 2020 van kracht is. BIJ12 laat op dit moment onderzoek doen naar het gebruik van duurzame alternatieve middelen om schade door roeken te voorkomen. De resultaten daarvan worden in het najaar van 2022 verwacht.
Niet alle faunaschade vergoed
De cijfers hebben betrekking op de periode van 1 november 2020 tot en met 31 oktober 2021. Deze cijfers laten zien hoeveel schade aan boeren is uitgekeerd, dit is echter niet de totale schade. BIJ12 keert alleen tegemoetkomingen uit voor schade die door beschermde, inheemse diersoorten wordt toegebracht. Schade door exoten, zoals nijlganzen, valt daar bijvoorbeeld niet onder. Ook schadegevallen die niet aan de eisen voor een tegemoetkoming voldoen, of waarvoor om een andere reden geen aanvraag voor tegemoetkoming is ingediend, zijn in deze cijfers niet meegenomen.
Bron: BIJ12