Voor akkerbouwers liggen er met het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) best kansen. Door de vergoeding voor zogenoemde eco-activiteiten, waarmee punten kunnen worden verdiend op de thema’s klimaat, bodem en lucht, water, landschap en biodiversiteit. Volgens Agrifirm Exlan kan een akkerbouwer met vijf of zes activiteiten in categorie ‘Goud’ komen, waarmee er zelfs meer verdiend wordt, ten opzichte van de oude regeling. “Per bedrijf is het een puzzel en soms zijn er behoorlijke aanpassingen nodig, maar het is wel serieus mogelijk om geld te verdienen.”
Agrifirm Exlan organiseerde dinsdagavond een speciaal webinar over het glb dat op 1 januari 2023 wordt ingevoerd. Maandag bereikte Nederland met de Europese Commissie overeenstemming over het Nationaal Strategisch Plan (NSP). Dit beschrijft hoe Nederland vanaf volgend jaar invulling geeft aan het nieuwe glb. Tussen 2023 en 2027 is hiervoor zo’n 4,7 miljard euro beschikbaar voor Nederlandse boeren.
Veel al verplicht met 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn
Dennis Sneider van Agrifirm Exlan somde tijdens de webinar de mogelijkheden op voor akkerbouwers. De systematiek gaat uit van een basispremie, waarbij de teler een aantal activiteiten moet verrichten. In veel gevallen wordt dit al gedaan omdat het een verplichting is vanuit de Zevende Actieprogramma Nitraatrichtlijn. Het gaat om een bedrijf van 220 euro plus voor de eerste veertig hectare 54 euro per hectare. “Als je voldoet aan tien voorwaarden, kom je in aanmerking van basispremie.”
Bufferstroken
Eén van de activiteiten is het aanleggen van bufferstroken langs waterlopen. “Dit zal sowieso verplicht worden en gaan we komend najaar al naar kijken. Vier procent inrichten als bufferstroken is behoorlijk. Sloot wordt wel mee gerekend.” Onder een bufferstrook is een stuk perceel langs de rand van een perceel waarop niet bemest en gespoten mag worden. “Afhankelijk van wat je teelt, is het de vraag of zo’n strook wellicht ook mag betelen of oogsten. Bufferstrook is in ieder geval altijd een ander gewas dan hoofdteelt, grasland uitgezonderd.” Nieuwe activiteit is het toevoegen van droge sloten aan de regeling. Hier moet een bufferstrook van een meter breedte langs komen. Ook dit is al een verplichting en dus geen obstakel voor het verkrijgen van glb-gelden.
Minimale bodembedekking
Een andere activiteit is minimale bodembedekking. “Ook dit kennen we al en is reed gangbare landbouwpraktijk. We moeten een vanggewas telen op zand, löss of veen. En tachtig procent van kleigrond moet bepaalde tijd bedekt zijn. Wat de bodembedekking inhoudt, moet nog door RVO worden bepaald. Maar we zien dat de praktijk al vooruitloopt op de wetgeving.”
Gewasrotatie
Ook de vruchtwisseling op bouwland, oftewel gewasrotatie, is een activiteit waarmee een akkerbouwer in aanmerking komt voor glb-gelden. “Deze is versoepeld naar een rotatie van een derde van het areaal. Het betekent elk vierde jaar een ander gewas op elk perceel. Een volgteelt telt als vruchtwisseling. Er zijn wel enkele specifieke bijzonderheden. Zo is in de regio Oldambt en Hoekse Waard continuteelt als rustgewas toegestaan. Weliswaar onder voorwaarden, maar daar komt meer informatie over. Ook hiervoor geldt dat het Zevende Actieprogramma Nitraatrichtlijn al verplichtingen geeft. Bijvoorbeeld een rustgewas op zand- en kleigrond. Tot 2027 geldt daar eens in de vier jaar voor, na 2027 eens in de drie jaar. In 2025 zul je dan in veel gevallen een rustgewas hebben geteeld als hoofdgewas.”
Niet-productief areaal
Een ander voorbeeld uit het nieuwe glb is het niet-productief areaal en landschapselementen. Om in aanmerking te komen voor de basispremie moet dit vier procent zijn. Drie procent mag ook, maar dan moet ook vier procent ingezaaid zijn met stikstofbindende gewassen. Bufferstroken en sloten vallen onder niet-productief areaal. Met de eerder genoemde verplichtingen, komt een akkerbouwer al een heel eind. “Breng het in kaart”, is het advies van Sneider. “In de praktijk blijkt dat veel bedrijven hier al aan voldoen.”
Met voldoende punten naar goud
Bovenop de basispremie is het nog mogelijk om een vergoeding voor eco-activiteiten te krijgen. Hiermee kan de akkerbouwer punten scoren met verschillende thema’s. Landschap en biodiversiteit blijken moeilijk. Hier komt een versoepeling voor. De puntenverdeling kan per regio verschillen. Nederland is verdeeld in twee regio’s. Onder de eerste vallen de Veenkoloniën, oostelijke beekdalen en ontginningen en de zuidelijke beekdalen en ontginningen. De rest van Nederland is regio twee. Scoor je voldoende punten, dan wordt er gekeken naar de waarden brons, zilver en goud. Honderd euro vermenigvuldigd met de hectares en de waarde van de activiteit bepalen uiteindelijk de hoogte van de vergoeding. In 2024 worden nieuwe ‘eco-activiteiten’ zoals precisielandbouw, niet-kerende grondbewerking en biologische ongedierte bestrijding ook aan de regeling toegevoegd.
De derde vorm in de vergoedingenstructuur van het glb zit in het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. “Dubbel betalingen zijn niet meer mogelijk. De rekensystematiek mag je punten wel altijd meenemen. Dus moet je kijken wat het meest aantrekkelijk is. Als je met een bepaalde activiteit van zilver naar goud gaat in de eco-regeling, dan is dat misschien wel aantrekkelijker dan ANLb, met een hogere vergoeding voor een afzonderlijke dienst. Per bedrijf is het een puzzel wat het meest interessant is.
Hogere inkomsten dan met oude glb
Henry Withaar van Agrifirm Exlan toonde tijdens het webinar ook een tweetal casussen. Eén met een akkerbouwbedrijf in de Veenkoloniën en één in Zuidwest-Nederland. “Vroeg oogsten, een rooigewas, rustgewas, groenbedekking groenbedekking en bufferstroken vallen onder de subsidiabele activiteiten. Het vraag behoorlijke aanpassingen, maar het is wel serieus mogelijk om dit te realiseren en met vijf tot zes activiteiten in goud te komen. Voor de casus in de Veenkoloniën komt het uit op een vergoeding van 46.260 euro per 105 hectare per jaar. Dat is meer dan met het huidige glb.”
In de tweede casus, op de kleigrond in Zuidwest-Nederland, kwam het bedrijf of 35.660 euro uit. “Om naar niveau goud te gaan, is dan nog nodig om drie hectare in te zaaien met een stikstofbindend gewas of twaalf hectare consumptieaardappelen te telen, die uiterlijk 31 augustus worden gerooid. Nogmaals een activiteit moet passen bij de teler, die moet het ook willen, maar voor ieder bedrijf zijn er wel een aantal optie om uit te kiezen. Alles is bovendien in verhouding, ook als je minder hectares hebt.”
Tekst en beeld: Martin de Vries