Bedrijfsopvolgingsregelingen in de erf- en schenkbelasting staan al enkele jaren in de belangstelling van de politiek. Bedrijven zouden te veel financiële voordelen krijgen, zonder dat zij dit echt nodig hebben. Uit een studie van het Centraal Planbureau van vorig jaar bleek dat veel familiebedrijven ook zonder ruimhartige regeling niet direct in financiële problemen komen. Dit kan reden zijn om de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) aanzienlijk te versoberen. Dat meldt ABAB Accountants en Adviseurs.
Wat is de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR)?
Zonder bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) moeten kinderen die het bedrijf van de ouder(s) overnemen de vrije verkoopwaarde van de bedrijfsmiddelen betalen. Betalen ze minder, dan is dat een schenking. De BOR regelt dat de heffing van schenkbelasting onder voorwaarden achterwege blijft. De belangrijkste voorwaarden zijn dat de ouder minimaal vijf jaar ondernemer moet zijn voor de over te dragen onderneming en dat het kind de onderneming ten minste vijf jaar voortzet.
Als de BOR van toepassing is, wordt het verschil tussen de vrije verkoopwaarde van de individuele bedrijfsmiddelen en de voortzettingswaarde niet belast. Als minder dan de voortzettingswaarde betaald wordt door het kind, dan is aanvullend ruim 1.200.000 euro en 83 procent van het meerdere onbelast.
Aanpassing bedrijfsopvolgingsregeling (BOR)
Net voor de val van kabinet is bekend gemaakt dat men de BOR wil aanpassen. De vrijstelling wordt (waarschijnlijk) per 1 januari 2025 aangepast naar 1.500.000 euro en 70 procent van het meerdere. Vooral voor grote, kapitaalintensieve bedrijven is dit een aanzienlijke versobering.
Goed nieuws voor de agrarische sector
Toch is er goed nieuws. De vrijstelling op het verschil tussen de vrije verkoopwaarde en de voortzettingswaarde staat niet ter discussie. In de agrarische sector is deze voortzettingswaarde meestal aanzienlijk lager dan de vrije verkoopwaarde. Er is sprake van zogenaamde onderrentabiliteit. De langjarige winstverwachting is te laag in relatie tot het geïnvesteerde vermogen en de arbeid van de ondernemer. Voor de meeste agrarische familiebedrijven geldt dat de voortzettingswaarde lager is dan 1.500.000 euro. Voor deze bedrijven heeft de aanpassing van de regeling dan ook weinig of geen gevolgen.
Bezits- en voortzettingseisen
Het kabinet heeft destijds ook aangekondigd nog eens goed te kijken naar de bezits- en voortzettingseisen van vijf jaar. Onder andere ABAB heeft aangegeven dat deze termijnen belemmerend werken voor de transitie in de landbouw die het kabinet nastreeft. Het omvormen van het bedrijf naar een minder intensief bedrijf, het inkrimpen in combinatie met het starten van een nieuwe (niet-agrarische) tak in de vijf jaar vóór of na de bedrijfsoverdracht kan nu grote gevolgen hebben voor de vrijstelling die de opvolger kan krijgen. Dat vinden wij geen gewenste situatie.
Bron: ABAB