Diverse aaltjes kunnen schade veroorzaken aan suikerbieten. Schade door stengelaaltjes, vrijlevende wortelaaltjes en wortelknobbelaaltjes; is te beperken door granulaat toe te voegen in de zaaivoor tijdens het zaaien.
Dit is alleen nodig als de aantallen aaltjes hoger zijn dan de schadedrempel. Dit is te bepalen door in de maanden januari, februari of maart een aaltjesmonster te nemen van het aankomende bietenperceel.
Bemonsteren
Om te bepalen of de inzet van granulaat zoals Vydate 10G rendabel is, kan men in de wintermaanden een grondmonster laten analyseren. Het is belangrijk om voor het steken van een monster eerst contact op te nemen met een aaltjeslaboratorium. Zij kunnen u vertellen hoe u het monster kunt steken en kunt laten analyseren.
Aantal monsters
Voor wortelknobbelaaltjes en wortellesieaaltjes is het bijvoorbeeld belangrijk om het monster inclusief incubatie te laten analyseren. Op die manier worden de aantallen in het organisch materiaal ook meegenomen en vindt er geen onderschatting plaats. Voor een goed beeld van de situatie op het perceel moet er per hectare één monster gestoken zijn. Dit monster moet bestaan uit minimaal 60 steken uit de laag van 0-30 centimeter.
Bietencystenaaltjes
Het gebruik van granulaat is niet rendabel bij bietencysteaaltjes, hier kan beter voor een partieel resistent ras worden gekozen. Omdat wortellesieaaltjes geen schade veroorzaken aan suikerbieten, is granulaat ook hier niet rendabel. Bij aanwezigheid van meer dan 150 trichodoriden (vrijlevende aaltjes) per 100 ml grond is het advies om Vydate 10G toe te passen bij zaaien.
Bij de wortelknobbelaaltjes Meloidogyne chitwoodi, M. fallax en M. hapla is dit respectievelijk 500, 2.500 en 100 per 100 ml grond. Omdat stengelaaltjes vaak pleksgewijs voorkomen, is het advies om bij een aantoonbare besmetting alleen deze plekken te behandelen met Vydate 10G tijdens het zaaien. Er is sprake van een aantoonbare besmetting als u hier voorheen aantasting heeft gezien zoals kroef in uien of als er één of meer stengelaaltjes voorkomen in een grondmonster.
Bron: IRS