Door de hoge luizendruk duikt het Y-virus steeds vaker op in de aardappelteelt. Dit kan pootgoed van verminderde kwaliteit als gevolg hebben. Bovendien kunnen besmette uitgepote knollen een secundaire infectie in het volgende teeltseizoen teweegbrengen. Delphy voert sinds 2018 veldproeven uit, waarin de verspreiding en bestrijding van dit virus zijn onderzocht. Op de Pootaardappeldag 2025 in Emmeloord zijn de resultaten van de veldproeven in 2023 en 2024 gedeeld en kregen telers tips om het Y-virus in het nieuwe teeltseizoen de kop in te kunnen drukken.
Aardappel Y-virus is een niet persistent virus dat zich vestigt in de oppervlakkige lagen van een blad van een aardappelplant. Dit is in tegenstelling tot virussen als bladrol, die diep in de zeefvaten van een blad aanwezig zijn. Deze eigenschap is belangrijk voor de overdracht van het Y-virus. Doordat het virus oppervlakkig blijft, verliest een luis na drie tot vijf prikken het virus. Hierdoor treedt besmetting met Y-virus met name op binnen een perceel.
Minerale virusolie
Minerale virusolie zijn van oudsher toegepast om de verspreiding van het Y-virus af te remmen. Uit onderzoek van Wageningen University & Research (WUR) in lelies, en meer recentelijk een oriënterende proef in aardappelen, blijkt dat vooral opname van het virus uit een zieke bronplant is voorkomen met minerale virusolie. Als de luis toch eenmaal besmet is met het Y-virus, verhindert minerale virusolie de overdracht naar een gezonde plant duidelijk minder. Uit literatuur blijkt dat minerale virusolie ook de afweerreactie van de aardappelplant kan activeren.
Het inzetten van langwerkende insecticiden in de eerste fase blijkt daarnaast nog altijd een aanvullende optie te zijn om het Y-virus te slim af te zijn. Dit geldt in het bijzonder ook voor de beheersing van het persistente bladrolvirus. Deze middelen zorgen ervoor dat de luizendruk binnen een perceel al vroeg in het seizoen is afgeremd.
Om resistentie te voorkomen dient de dosering hoog te zijn. Op tijd anticiperen is cruciaal om het Y-virus effectief te bestrijden, volgens Jan Salomons, Senior Teeltadviseur bij Delphy: “Start in de eerste opkomstfase van het gewas al met de bestrijding van het Y-virus, zodat je er zo vroeg mogelijk bij bent en op tijd het virus een halt toe kunt roepen. Uiteraard is vroegtijdige selectie hierbij de basis.”
Strodek of tussenzaai haver of gerst
Tegenwoordig is er onderzoek gedaan naar andere mogelijkheden om verspreiding van het virus te voorkomen. Voorbeelden hiervan zijn het gebruik van een strodek of tussenzaai van haver of gerst, waardoor de luizen gedesoriënteerd raken. Hierdoor vinden de luizen de opkomende planten minder makkelijk en treedt er minder besmetting met het Y-virus op.
Virusval
Bij de inrichting van een aardappelperceel kan ook zijn gekozen voor een virusval, die de overdracht van het Y-virus beperkt. Een dergelijke val bestaat uit een tien tot 25 meter brede rand om een perceel, dat bestaat uit nietvirusgevoelige aardappelrassen of granen. Salomons legt uit: “Wanneer de luizen de niet-gevoelige planten prikken, zijn ze het virus al kwijt, wanneer ze bij de gevoelige rassen aankomen. Op deze manier kun je gevoelige rassen extra beschermen.” Aan het einde van het teeltseizoen dient de loofdoding volledig te zijn, waardoor er minder hergroei op kan treden, waarbij nieuw loof opnieuw vatbaar is.
Veldproeven van Delphy
Vanaf 2018 heeft Delphy verschillende veldproeven uitgevoerd, waarin meerdere technieken om het Y-virus te bestrijden werden vergeleken. Afgelopen teeltseizoen werden dochterknollen uit de proeven van 2023 opgevolgd in een nateelt, dat in drie herhalingen werd uitgevoerd. Negen verschillende behandelingstechnieken werden onderzocht. Twee controlegroepen ontvingen respectievelijk geen behandeling en één keer per week een bespuiting met water. Vier andere groepen kregen twee keer per week minerale virusoliën toegediend in verschillende doseringen, eventueel met pyrethroïden.
Witgekleurde bodems
Ook zijn witgekleurde bodems onderzocht. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat het wit maken van de bodem en het gewas ook ervoor zorgt dat luizen gedesoriënteerd raken. Uiteindelijk bleek uit de veldproef van Delphy uit 2023 dat er op een witte bodem duidelijk minder besmettingen waren met het Y-virus: 27 procent van de planten was besmet, terwijl dit bij de onbehandelde groep tussen de vijftig en zestig procent lag. Twee keer per week alleen toedienen van virusolie in deze veldproef gaf geen goed resultaat, maar blijft wel de beste optie in een meerjarige vergelijking. Dit geldt met name bij een vroege luizendruk, wanneer nog geen selectie was uitgevoerd. Het combineren met pyrethroïden gaf wisselende resultaten.

bodems. Dit zorgt er namelijk voor dat luizen gedesoriënteerd raken.
Op dit moment is Delphy nog zoekende naar het juiste middel om de bodem en gewassen wit te spuiten, dat niet wegspoelt bij neerslag. Een andere voorwaarde van deze stof is dat het blad in de eerste fase wit kleurt, maar deze kleur vervaagd is, wanneer het tijd is om te selecteren. “Het wit kleuren van planten om besmetting met het Y-virus te voorkomen is een interessante methode”, meent Salomons. “Het kan gemakkelijk zijn toegepast, wanneer je met je veldspuit het land op gaat. Het is praktischer dan andere technieken, waarbij je de invulling van een perceel op de schop moet nemen. Al met al zijn er voor ons als Delphy voldoende redenen om de zoektocht naar het kleuren van aardappelen te vervolgen. We kunnen er steeds meer mee, maar er zijn ook nog veel vragen.”
Tekst: Kim Sjoers
Beeld: Kim Sjoers en beeldarchief Prosu bv