“Het vroege segment. Daar willen we ons met zaaiuien in onderscheiden.” Emiel Kamminga van FlevoTrade vertelt op een demoperceel in Swifterbant dat het samen met zaadfirma’s Seminis, Hazera en De Groot en Slot steeds beter lukt om rassen te vinden die de juiste kwalitatieve eigenschappen hebben voor de export naar verre bestemmingen.
Nu worden er vooral plantuien aangeboden, maar vanwege de matige huidvastheid en de bacteriedruk is er juist een vraag naar echt vroege zaaiuien. “Dan tellen de dagen.”
Exportgat overbruggen
Met verschillende rassen en zaaieenheden hoopt Flevotrade als exportspecialist het gat te overbruggen. De exportspecialist uit Dronten ziet al een paar jaar dat vervroeging van zaaiuien zeker een optie is op lichtere, maar ook wat zwaardere gronden. Flevotrade hoopt telers te stimuleren om de teelt te vervroegen, op tijd te oogsten en zo het exportgat, dat nu met plantuien wordt gevuld, te dichten.
Een ras dat daar goed bij past is Barito van Seminis. “De vroegste op de markt. We zien eind juli dat de periode met tweedejaars plantuien achter de rug is. Barito is al naar binnengereden”, vertelt Ralph Hogervorst van Seminis. Andere rassen hebben goede eigenschappen, maar kunnen, met in het achterhoofd het doel om zo vroeg mogelijk te exporteren, niet tippen aan Barito. Nog niet. “SVMD1416 is nu nog een nummer, maar zal commercieel als Lovito op de rassenlijst komen. Een ras voor de teelt in het zuidelijk deel van Nederland, Duitsland en Frankrijk. Qua vroegheid heeft het goede successen. In het noorden van Nederland hebben we ook percelen liggen, maar daar is Lovito niet vroeger dan Barito. Op andere plekken kan die in de vroege verwerking er zeker mee meten.”
Vroegste ras
Het vroegste ras dat Hazera presenteert is Fasto. Wellicht niet zo vroeg als Barito, erkent Paul Fiers van de zaadfirma, maar wel een ras dat goede resultaten laat zien. “De bewaarbaarheid is uniek en daarmee zit Fasto tegen de vroege markt aan. Het is een hoog ronde, harde ui met uitstekende huidvastheid. Dat is een unieke combinatie van vroegheid en middenlange bewaring. Schuur inrijden en kort bewaren.” Op het veld in Swifterbant toont Hazera daarnaast nog enkele nummers en rassen als Viggo, Red Rover en Centro. Daarnaast valt Dormo ook op. Een ras dat door Hazera op de markt wordt gezet als ‘De hardste ui met de beste huid in de onafhankelijke rassenlijst’. “Dit is echt een kwaliteitsui voor de export. De lange bewaring maakt het ras uniek. In juni/juli wordt Dormo nog uit de schuur gereden. Door het extra velletje heeft het ras eigenschappen wat je met anderen niet snel haalt.”
Voor elke grondsoort een geschikt ras
Lynette Verweel vertelt in Swifterbant dat binnen het pakket van zaadfirma De Groot en Slot er een keur aan rassen is, die passen bij de vraag van de teler. “Voor elke grondsoort hebben we een geschikt ras.” In het rode segment heeft De Groot en Slot met de Red Baron een zaadvast ras en met Red Ray en Red Tide twee hybride rassen die qua bewaring goed resultaten laten zien. Voor de vroege export zijn de pijlen al een tijdje gericht op Hybring. Een ras met een goed wortelgestel en hoog opbrengend vermogen. Toch zijn ook Hybelle (“Blijft lang groen”), Hyfive (“Nieuwkomer met een extra huid die het hardst groeit en inmiddels al in de top drie staat”), Hyway (“Vanwege tarra maken steeds meer de switch van Hytech naar dit ras”) en Hyroad (“Allrounder op lichte en zware grond, die aanvankelijk veredeld was voor Drenthe”) zijn interessante opties. “De keuze wordt steeds groter, omdat we steeds meer inzetten op een extra huidje.”
Biostimulanten en druppelirrigatie
Flevotrade heeft tijdens de demodag naast de veredeling ook de schijnwerpers op andere zaken gezet om de teelt van uien robuuster te maken. Zo vertelde Job Simmes van Pireco over de inzet van biostimulanten. “Uiteindelijk zien we dat we met kruidenextracten en algen de plant weerbaarder kunnen maken bij stress.” Edward Nijp van Flevodrip ziet positieve effecten van druppelirrigatie. In het perceel lag driptape van Toro en dat heeft succes. “Vooral met slechte beschikbaarheid van water, en als er geen water van bovenaf komt, zien we goede resultaten. Water komt direct op de plek waar je het wilt hebben op het juiste moment. Dit bespaart water, brandstof, we verwachten dat de ui minder stress heeft en het heft korst op.”
Dat laatste punt is volgens Emiel Kamminga van Flevotrade een ‘gigaprobleem’ voor de uienteelt. Met afdekking van de grond door bijvoorbeeld compost, stro, kalksto en, bladersnippers, houtsnippers, koolzaad of misschien wel puur zand moet dit worden opgeheven. “Maar als je het zaait en er komt een plensbui dan heb je op klei en zavelgronden echt een probleem.”
Dit is een artikel uit de Akkerbouwkrant. Wil je deze thuis ontvangen? Klik hier.
Tekst en beeld: Martin de Vries