Bij IRS diagnostiek is een monster binnengekomen van bieten aangetast door de rupsen van de bietenmot (Scrobipalpa ocellatella). Dit monster is afkomstig van een perceel op de grens tussen Noord-Brabant en Zeeland. In voorgaande jaren kwamen er meldingen uit Limburg.
Bietenmotrupsen worden soms ook aangetroffen op andere waardplanten zoals zeebiet, die te vinden is aan de kust. In Zuid-Europa kent deze rups drie generaties per jaar. Bij aantasting kan er wortelrot ontstaan. Bestrijden van de rups van de bietenmot is niet mogelijk, omdat hij verstopt zit in de kop van de suikerbiet.
Bietenmot herkennen?
De rupsen vreten in het hart van de biet, de hartbladeren worden dan zwart. In het hart van de biet zijn ook zwarte korreltjes van een paar millimeter groot terug te vinden; dit zijn de uitwerpselen van de rups. Hierbij zijn ook vaak spinseldraden te zien. Hergroei kan optreden als gevolg van de aantasting.
Ook kunnen ze in de bladstelen vreten die daardoor bruin verkleuren vanaf de aanzet. Door zo’n bladsteel open te pulken kan soms de rups in zijn vraatgang terug worden gevonden.
Vlak voor ze verpoppen zijn de rupsen ongeveer 13 mm lang en hebben ze roze-rode strepen. Afhankelijk van de temperatuur doorlopen de rupsen een aantal larvale stadia waarbij ze groter worden en dus steeds beter zichtbaar zullen zijn.
De rupsen vreten soms ook aan het blad. Deze rups is verstopt onder spinseldraden en uitwerpselen (zwarte korreltjes).
Secundaire aantasting
Bij secundaire aantasting door bacteriën, kunnen de bieten vanuit de kop gaan rotten. Oorspronkelijk komt de bietenmotplaag uit Zuid- en Oost-Europa waar de droge en warme zomers de plaag bevorderen. De optimale temperatuur voor ontwikkeling ligt tussen de 20 en 25°C bij een relatieve luchtvochtigheid tussen de 70-85 procent.
Bestrijding bietenmot
Bestrijden van de rups van de bietenmot is niet mogelijk, omdat hij verstopt zit in de kop van de suikerbiet.
Bron: IRS