De langere bietencampagne zorgt voor extra uitdaging in de bietenbewaring. Delphy-adviseur Harm de Boer krijgt momenteel dan ook behoorlijk wat telersvragen over bietenbewaring. De meeste gaan over de plek waar je de bieten moeten laten. “Dat is één van de grootste problemen op dit moment. Het is nat dus het vinden van een geschikte plek is erg lastig.
Dat probleem staat eigenlijk los van de bewaring zelf, waarbij de vorm van de hoop wel een grote rol speelt. De Boer adviseert telers om de hoop niet te hoog en niet te breed op te bouwen: “In een punt storten is het beste voor de droging van de biet en het doorkomen van de winter. Qua hoogte zeggen we altijd: probeer dit te beperken tot een meter of drie.
Vanwege het lange bewaarseizoen en de beperkte keuze in geschikte stortplekken hebben telers de neiging om er één grote dikke bult van te maken, maar daarin kunnen de bieten minder goed drogen en ontstaat er sneller loof. Hoe meer vocht er in de bult zit, hoe sneller er loofontwikkeling ontstaat en die loofvorming gaat ten koste van het suikergehalte. Hoe droger je de bieten weglegt, hoe beter.”
Bewaarcondities
Droog, vorstvrij en temperatuur zijn de drie belangrijkste bewaarcondities. Dat laatste element is het minst gemakkelijk te beïnvloeden, maar vooral de eerste conditie is prima te managen, zo stelt De Boer: “Het is puur een kwestie van zo snel mogelijk afdekken. Zo blijven de bieten in ieder geval droog. Verder moet je ervoor zorgen dat de bietenhoop in dit soort periodes vorstvrij blijft. Vooral in de ‘voet’ kunnen daarvoor de nodige maatregelen genomen worden. Door stro, stenen en banden met gevulde zakken te plaatsen kan de vorst uit de hoop gehouden worden.”
Temperatuur
De langere bietencampagne zorgt ervoor dat er meer temperatuurverschillen zullen optreden tijdens de campagne. Dat betekent meer vorstdagen, maar ook meer dagen met (te) hoge temperaturen. En dat laatste is volgens De Boer een onderschat probleem: “Wanneer de temperaturen stijgen en de bult is afgedekt, dan moet het zeil of vliesdoek er zo snel mogelijk af. Dan kan de wind erdoor om de bieten te luchten. Mijn ervaring is dat het in Nederland gevaarlijker is om te warm te bewaren, dan te koud. De afnemers maken zich daar niet zo druk om, want een ‘te warm bewaarde’ biet kan nog steeds prima verwerkt worden.
Maar het heeft nadelige invloed op het suikergehalte en dus ook op het saldo. Er wordt over het algemeen alleen maar gehamerd op het vorstvrij houden van de bietenhoop, maar het is een stuk moeilijker om de temperatuur laag te houden. Zeker nu we te maken hebben met een langer bewaarseizoen vergt dat extra aandacht en zorg.”
“Slechte bieten sneller afleveren”
Tot slot merkt De Boer dat er te weinig wordt nagedacht over het tijdig afleveren van slechte bieten. “Er is altijd wel een perceel bij waar wat rotte suikerbieten – bijvoorbeeld bieten met wortelbrand – inzaten. Als je meerdere aflevermomenten hebt in zowel de korte als de langere bewaring, doe dan je slechte bieten zo snel mogelijk weg. In de aardappelen wordt dat al heel veel gedaan, maar bij bieten hoor je daar weinig over. Er wordt vaak gezegd: die hele bult rot toch niet, maar je hebt wel veel meer verliezen als je slechte bieten langer laat liggen. Door in overleg te gaan met je bietenagent kan je ervoor zorgen dat de partijen die wat slechter zijn eerder weggaan en beperk je je verliezen.”