Dit voorjaar is het voor iedere agrariër weer een enorme uitdaging om de juiste keuze te maken; ‘probeer ik mijn gewassen voor de regen in de grond te hebben? Of wacht ik nog even op een drogere periode?’. Kortom enorm veel keuzestress. Zo ook bij akkerbouwer Jos Souren (32) uit het Zuid Limburgse Simpelveld.
Op 27 mei, tijdens het interview, moet Souren nog zestig hectares aardappelen in de Zuid-Limburgse hellingen poten. Maar door alle regen in de afgelopen maand mei, grofweg geschat tweehonderd liter water per vierkante meter, zal het een laat jaar worden. “Eens te meer een bewijs dat wij niet volgens de kalender kunnen werken”, aldus Souren.
Vol goede moed begint Souren op 30 april met het planten van de eerste Fontana’s op een zanderig perceel in Duitsland. Ook de dag erna is er volop geplant. Door de verwachte regen op donderdag 2 mei besluit Souren om niet de problemen op te zoeken en zijn planter in de schuur te houden. “Achteraf is dit de juiste beslissing geweest, aangezien het die donderdagmiddag 72 millimeter geregend heeft binnen vier uren”, vertelt Souren.
Het water zoekt een weg naar beneden
Het probleem in de hellingen van Zuid-Limburg is dat de grote hoeveelheid water een weg naar beneden zoekt. De vers ingezaaide akkers kunnen dit water niet voldoende vasthouden waardoor er op verschillende plekken wateroverlast ontstaat. “Iedereen had die dagen dezelfde gedachte: snel voor alle regen nog het meeste de grond in proberen te krijgen”, vertelt hij. Wederom hebben diverse woningen, straten en percelen beneden aan de helling blank gestaan. Souren vertelt: “Als aardappelruggen overdwars zijn weggespoeld, onderstreept dit weer eens de kracht van veel water in een enorm korte tijd”.
Souren heeft tien dagen gewacht en het poten weer voortgezet. Welleswaar voor een korte, intensieve periode. Op 12 mei wordt er om zes uur in de ochtend begonnen en doorgewerkt tot 15 mei omstreeks vijf uur ‘s middags. “Twee uren ben ik thuis geweest om even te douchen en wat slaap te pakken. Maar rust had ik niet, de aardappelen moeten de grond in omdat de kwaliteit van het pootgoed achteruit gaat”, zegt hij. In de dagen nadien vallen er weer diverse, plaatselijke buien; steeds met veel water. Veertig van de honderd hectare zitten op dit moment in de Limburgse löss.
Schaarste aan pootgoed
Het gemengd akkerbouwbedrijf van Souren bestaat uit een areaal van suikerbieten, granen, maïs en aardappelen als hoofdgewas. Naast het ras Innovator, plant Souren ook nog de rassen Donata en Fontane waarbij laatstgenoemde het hoofdras is. “De rassen Innovator en Donata heb ik voor de percelen die ik in het najaar vroeg wil rooien. Je moet dan denken aan percelen met zwaardere grond, nattere percelen en percelen in een helling.” Dit jaar zit vroeg planten er niet in en de percelen die vroeg gerooid moeten worden zitten nog niet eens in de grond. Het is daar gewoonweg veel te nat voor.
Naast de natte periode dit voorjaar helpt het ook niet echt dat het in afgelopen najaar zo nat is geweest. Door de schaarste aan pootgoed zijn de bovenmaatse aardappelen, die eigenlijk voor consumptie gebruikt zijn, ingezet als pootgoed. “Bij ons op het bedrijf merken wij dit goed met de langwerpige Innovators. De grote aardappel is niet fatsoenlijk gesneden en is een ramp voor de Miedema-pootmachine”, aldus Souren. “Wij hebben met vier man tussen de ruggen gestaan om pootgoed bij te duwen, nog te snijden en in de meenemers te leggen. In een normaal jaar had ik dit pootgoed nooit geplant, maar het is dit jaar niet anders.”
Pootgoed aan de basis van beslissingen akkerbouwers
Souren is van mening dat het pootgoed dit jaar de overhand gaat nemen in de beslissingen van alle akkerbouwers. Het gesneden pootgoed gaat veel sneller schieten, rotten en droogt veel sneller uit waardoor het planten steeds moeilijker zal gaan en de kwaliteit van de poter afneemt. Het ‘geluk’ van Souren is dat er voor zestig hectare pootgoed in een koeling op hem staat te wachten. Hij is er niet zeker van dat de aardappelen nog de grond in komen. Maar de akkerbouwer zit met verplichtingen richting de verpachters en de fabriek. Een andere teelt is geen optie, daarvoor is het pootgoed veel te duur
Kalenderlandbouw
Wat Souren zich wel hardop afvraagt: ‘Moet alle risico bij de akkerboer/teler liggen?’ Verzekeringen zijn er wel, maar die lenen zich niet voor ieder bedrijf. Vanuit de regering is de term kalenderlandbouw doorgevoerd, iets wat afgelopen jaar duidelijk is geworden: dit werkt niet als je samen met de natuur moet werken. “Een aardappel heeft een bepaald aantal groeidagen nodig. Nou, tel de dagen maar, halverwege juni planten betekent midden november oogsten. Ik vraag mij dan vaak genoeg af: Hoe dan?”
Als bestuurslid van de LLTB regio Zuid-Limburg heeft Souren de uitdagende portefeuille ‘Bodem en Water’. Hij hoopt een bijdrage te kunnen leveren om de wateroverlast voor boer en burger te verminderen. Enerzijds de overstromingen van de beekjes en anderzijds het regenwater wat de heuvels afstroomt bij een hoosbui.
Problemen hangen samen met water
Veel problemen in de landbouw hangen samen met water. Zo heb je de kaderrichtlijn water, deze is bedoeld om de kwaliteit van de beken en grondwater te verbeteren. “Al is dit een moeilijk vraagstuk, zeker omdat er al verontreinigd water het land binnenstroomt”, aldus Souren.
Daarnaast draait nog het programma ‘Water in balans’. In dat programma draait het om de overlast van het regenwater tegen te gaan. De aanleg van buffers in kwetsbare gebieden of waterberging op eigen perceel zijn enkele van de vele punten in het programma.
Niet kerende grondbewerking, ruitzaai, drempels tussen aardappelruggen, aardappelruggen verruigen en organische stof gericht aanvoeren behoren eveneens tot het programma. “Maar ondanks alle maatregelen is tegen de grote hoeveelheid water van afgelopen maand geen kruid gewassen,” vertelt Souren. “Wij zijn met collega’s veel bezig om het water op onze percelen vast te houden. Voor ons zelf maar we zien het ook als onze maatschappelijke plicht.”
“Ik hoop op recht dat, als het nieuwe kabinet gevormd is, er verbetering komt in de landbouw. Eens te meer is bewezen dat kalenderlandbouw niet kan maar dat we het met praktijklandbouw moeten doen”, besluit Souren tenslotte
Tekst en beeld: Jens Kusters