Er zijn diverse oplossingen denkbaar om perioden met (zeer) droge akkers goed door te komen. Tijdens de Delphy bijeenkomst in het kader van het pilotproject ‘More Verbetering waterkwantiteit en kwaliteit Fryslan’ bij landbouwbedrijf Arends passeerden diverse oplossingen de revue: “We hebben hier een proefveld drip-irrigatie in het pootgoed liggen. Dit omdat de EC-waarden in dit gebied te hoog zijn voor reguliere beregening met haspels en dan is dit een goed alternatief", aldus Sigrid Arends.
"Daarnaast mogen we hier niet beregenen in verband met bruinrot”, zo vertelt Sigrid Arends. “Ook heb ik de uien op een rug staan en dat zorgt ervoor dat er extra lang vocht beschikbaar blijft. De uien hebben het overal moeilijk, ook hier. Had ik mijn uien niet op een rug staan, dan was het qua bolling nu wel heel moeilijk geweest.”
Het pilotproject drip-irrigatie in pootgoed wordt – naast de inbreng en expertise van Delphy – ook gesteund vanuit de provincie en het waterschap Friesland (wetterskip Fryslan). En is een voortzetting van een eerder project ‘Skyn wetter fan eigen grund'. Arends is heel blij met dit initiatief: “De grondprijzen zijn duur en grond is schaars, dus dan moet je zuinig zijn met de hectare die je hebt en het beschikbare zoetwater. We zitten dichtbij het Lauwersmeer, dus het meeste water heeft een te hoge EC-waarde voor beregening. Omdat ik toch maximaal rendement wil, probeer ik meerwaarde te creëren door middel van gedoseerde vochttoediening, meststoffen en minder emissie naar de sloten vanuit gewasbescherming/bemesting. Dit alles kan ik bereiken met druppelirrigatie en heeft als doel een optimaal gewas te telen, waardoor we een optimaal eindproduct kunnen leveren.”
“Betere knolzetting dankzij drip-irrigatie”
Eén van die middelen om de teelt te optimaliseren en het beschikbare vocht te allen tijde (met droogte, maar ook als het nat is) op peil te houden is drip-irrigatie. De bevindingen tot nu toe zijn zeer positief: het pootgoed waar geen drip is toegepast laat veel minder knollen zien, dan het veld waar wel druppelirrigatie is toegepast (zie foto hieronder). Arends: “We zien het in de knolzetting. De groei van de aardappels in de drip staan ondanks de huidige droogte niet stil, terwijl er in mijn referentieveld nauwelijks groei is. Vanuit de ervaringen uit vorig jaar zie ik duidelijke financiële resultaten met de vroege rassen waarmee wij werken.”
De moederknollen waarop drip-irrigatie is toegepast (rechts de gerealiseerde groei uit één moederknol) geeft duidelijk meer en grotere knollen dan het onbehandelde pootgoed (links de huidige knolzetting afkomstig van drie onbehandelde moederknollen)
Toch is het nog niet zeker dat deze techniek op landbouwbedrijf Arends een ‘blijvertje’ is: “We willen er absoluut mee doorgaan, maar we zijn afhankelijk van wetgeving. Het bruinrot-aspect moet uitgesloten worden: dat het opgeslagen water helemaal schoon is als het wordt opgepompt vanuit de ondergrondse wateropslag (via het zogenaamde Spaarwater concept). Daarnaast zit er een kostenaspect aan. Het blijft een flinke investering en aangezien het waterschap bezig is met allerlei plannen om het waterpeil in het Lauwersmeer aan te passen – waardoor er meer verzilting zal optreden in dit gebied – wachten we nog even af alvorens we het areaal waarop drip-irrigatie wordt toegepast gaan uitbreiden.”
Lange adem
Dat het systeem van drip-irrigatie een positieve werking heeft op het pootgoed is – zeker met de huidige droogte – wel duidelijk geworden, zo stelt Arends lopend langs de proefvelden. “Ik ben tevreden over de resultaten tot nu toe. Wel zie ik dat op de locatie Schoonloo (Drenthe) – waar ook een proefveld ligt – het nog beter draait. Daar hoeven we slechts één keer in de week te monitoren. Op mijn eigen veld is meer controle nodig omdat er al een keer een slang is gebroken en de teamviewer weleens hapert. Maar ik zie dat als ‘gebruikelijke aanloopproblemen’. De techniek en het aanbrengen van de slangen willen we nog optimaliseren, evenals de beschikbaarheid van water. Als dat deel ook naar tevredenheid loopt, dan is het helemaal af. Maar we hebben gezegd dat we daar tien jaar voor uittrekken en we zijn nu pas in het tweede jaar, dus het is – zoals zo vaak – ook hier weer een kwestie van een lange adem.”
Uitbreiding pilot
Onderzoeksorganisatie Delphy kreeg vorige week een goedkeuring voor een POP3-aanvraag waardoor de voortzetting van dit pilotproject, waaraan naast Arends nog zes telers meedoen gegarandeerd is. Het Europese geld – dat via de drie noordelijke provincies wordt aangewend – wordt gebruikt voor uitbreiding van het huidige onderzoek en voor onderzoek naar verdere teeltoptimalisatie door middel van toediening van mineralen en biostimulanten via drip-irrigatieslangen. Delphy-projectleider Jacob Dogterom: “Voor ons is het belangrijk om met innovatieve ondernemers te kunnen kijken naar ontwikkelingen. Toen ik vier (bijna vijf) jaar geleden met deze druppelirrigatie pilot begon, had ik twee beweegredenen: klimaatverandering en de stijgende kosten van (geschikt) water.”
Toenemende belangstelling
Zuinig omgaan met water is zeker gezien de huidige droogte natuurlijk een hot-item, maar Dogterom ontdekte gaandeweg steeds meer voordelen: “Eerst de nachtvorstbestrijding in de lelieteelt en later ook de toevoeging van mineralen aan het water om emissies te beperken. Dat gaan we nu verder uitbreiden, net als de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen en biostimulanten. Dat alles natuurlijk om ervoor te zorgen dat de telers meer opbrengsten behalen. De resultaten zijn wat dat betreft zeer hoopgevend en dat zorgt er ook voor dat de belangstelling voor dergelijke technieken toeneemt.”