Het Nederlandse akkerbouwcomplex staat er goed voor en heeft uitstekende marktvooruitzichten. Behoud van de bodemvruchtbaarheid is echter een toenemende zorg in de Nederlandse akkerbouw. Het huidige intensieve bouwplan kan alleen behouden blijven wanneer akkerbouwers, overheid, toeleveranciers, verwerkers en handelaren met inventieve oplossingen komen.
Het gaat goed met het Nederlandse akkerbouwcomplex. Het genereert een toegevoegde waarde van 22 miljard euro en levert 225.000 arbeidsplaatsen (zie onderstaand figuur).
De marktvooruitzichten van het Nederlandse akkerbouwcomplex zijn ook uitstekend. Zo stijgt de vraag naar aardappelproducten de komende jaren wereldwijd met 2-3 procent per jaar met uitschieters van 16 tot 22 procent. Ook kan de suikerproductie de komende jaren groeien en stijgt de vraag naar verschillende andere akkerbouwproducten.
Behoud van de bodemvruchtbaarheid is echter een toenemende zorg in de Nederlandse akkerbouw. De Nederlandse akkerbouw produceert de grondstoffen voor het akkerbouwcomplex op een uiterst bescheiden areaal van nog geen 500.000 hectare, een kwart van het Nederlandse landbouwareaal. De hoge bijdrage is mogelijk vanwege een hoog productief bouwplan in Nederland, maar de mogelijkheden om de productiewaarde per hectare te verhogen, raken uitgeput. Het bouwplan zit reeds vol met hoog productieve gewassen, de opbrengststijging per hectare vlakt af en het behoud van de bodemvruchtbaarheid is een groeiende zorg.
Inventieve oplossingen zijn nodig om deze en nieuwe uitdagingen aan te kunnen. In het RaboResearch rapport ‘Inventiviteit nodig om Nederlands akkerbouwcomplex te versterken: Gunstige vooruitzichten maar nog wel drempels te slechten’ doen wij aanbevelingen voor dit soort inventiviteit:
- De overheid zal de scope van het milieubeleid moeten verbreden van afzonderlijke sectoren naar de gehele grondgebonden landbouw.
- Akkerbouwers zullen meer moeten gaan meten, waaronder de bodemproductiviteit en factoren die daarop van invloed zijn.
- Andere partijen in de keten, zoals toeleveranciers en afnemers, zullen hun oriëntatie op de akkerbouw moeten versterken.