Wageningen University & Research zet computermodellen in om de aardappelziekte Phytophthora infestans op een duurzame manier beheersbaar te maken. Op 4 september promoveert Francine Pacilly op dit maatschappelijk relevante onderwerp. Haar onderzoek levert belangrijke inzichten op voor boeren, veredelaars, pootgoedhandelaren, detailhandel en overheden.
Resistente rassen kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan duurzame beheersing van de ziekte maar daarvoor is samenwerking in de gehele aardappelsector nodig.
De impact van de aardappelziekte
De aardappelproductie, die zeer belangrijk is voor de Nederlandse economie, wordt al lange tijd bedreigd door de agressieve aardappelziekte. Dit heeft grote gevolgen voor de handel maar ook voor de nationale en internationale consumptie. Bovendien zorgen bestrijdingsmiddelen die worden ingezet voor een grote druk op het milieu.
Huidige aanpak aardappelziekte
Voor het beheersen van de ziekte worden op dit moment aanzienlijke hoeveelheden schimmelbestrijdingsmiddelen ingezet. Biologische boeren hebben een extra uitdaging want zij mogen deze chemische middelen niet gebruiken. Vanuit milieuoogpunt zijn deze middelen ook zeer belastend en daarom is een duurzame aanpak van de aardappelziekte gewenst.
Wat er nodig is voor de toekomst
Daarvoor zijn ziekte-resistente aardappelrassen belangrijk, maar daarmee is er nog geen structurele oplossing bereikt omdat het DNA van de aardappelziekte kan veranderen en daardoor ook resistente rassen ziek kunnen worden. De beschikbaarheid van resistente rassen is echter nog beperkt. Aan de andere kant komen er wel steeds meer nieuwe resistente rassen op de markt. Vorig jaar hebben biologische aardappeltelers, veredelaars en supermarkten een convenant gesloten om het areaal resistente rassen in drie jaar tijd op te schalen zodat in 2020 het biologische segment aardappelen volledig bestaat uit resistente rassen.
Nieuwe inzichten belangrijk voor doorbraak
Francine Pacilly onderzocht in het promotieonderzoek met computermodellen hoe de ziekte zich verspreidt in een agrarisch landschap en wat het effect is van het telen van resistente rassen. Deze modellen laten zien dat als het aantal aardappelvelden met resistente rassen toeneemt, het risico echter ook groter wordt dat agressieve varianten van de ziekteverwekker zich sneller verspreiden. De ziektekans wordt pas minder als meer dan 50% van het areaal aardappelvelden uit resistente rassen bestaat. Zoveel resistente rassen zijn er nog niet beschikbaar en dus is alertheid geboden. Er zijn diverse mogelijkheden om de gevolgen van een doorbraak in te perken, onder andere door goede plaatsing van planten in combinatie met het gebruik van kleine hoeveelheden bestrijdingsmiddelen om zo de milieubelasting te beperken. Daarnaast verkleint het telen van resistente rassen met meerdere resistentiegenen de kans op gevoeligheid voor de aardappelziekte. Het is de verwachting dat dit soort rassen binnenkort op de markt komen.
Aan de slag in de praktijk
Om het risico op resistentiedoorbraak onder de aandacht te brengen zijn afgelopen jaar workshops met aardappeltelers georganiseerd. In deze workshops werd het computermodel gebruikt om verschillende scenario’s te presenteren aan gangbare en biologische aardappeltelers. Deze workshops waren erg nuttig om aardappeltelers te laten zien hoe de ziekte zich verspreidt in een gebied in tijd en ruimte en wat de effecten zijn op de lange termijn. Na de workshops waren aardappeltelers het erover eens dat resistentiemanagement belangrijk is om de weerbaarheid van resistente rassen te vergroten en dat gezamenlijke actie nodig is. De workshops waren een goede manier om aardappeltelers met elkaar in gesprek te brengen en te discussiëren over wat er de komende tijd moet veranderen in de beheersing van de aardappelziekte om de impact van het probleem terug te dringen.
Een systeemaanpak
Om duurzame strategieën te ontwikkelen is het belangrijk om alle factoren mee te nemen die van invloed zijn op de beheersing van de aardappelziekte zoals de ziekte, het gewas en beheersingsstrategieën van boeren. Dit onderzoek valt onder het Complex Adaptive Systems programma van Wageningen Universiteit waarbij het doel is om deze factoren in kaart te brengen en te onderzoeken hoe deze elkaar beïnvloeden. Beheersing van de aardappelziekte als één systeem brengt een toekomst zonder spuiten dichterbij.