De Nederlandse uiensector steekt tot 2018 1,1 miljoen euro in onderzoek om de kwaliteit van de Nederlandse uien nog verder te verbeteren en daarmee nieuwe afzetgebieden te veroveren en bestaande markten te laten groeien. Sorteerbedrijven, exporteurs, telers en zaadbedrijven zetten de komende jaren samen de schouders onder een breed gedragen programma.
Ketenbrede aanpak
Nadat de uiensorteerders en exporteurs op de ledenvergadering van het Comité Uienhandel van Frugi Venta in 2013 al unaniem instemden met een vrijwillige bijdrage voor kwaliteitsonderzoek, sluiten nu ook de zaadhuizen in gezamenlijkheid aan. De uientelers zijn vertegenwoordigd via het onafhankelijke Platform Nederlandse Uientelers dat bestaat uit innovatieve frisdenkers die zelf ook uienteler zijn en zich als doel gesteld hebben om de uienteelt in Nederland naar een hoger plan te trekken. Samen zetten deze partijen de schouders onder een programma dat de internationale positie van de Nederlandse uiensector moet versterken. Ook andere ketenpartners worden uitgenodigd om de komende jaren mee te doen in het meerjarig programma dat zich richt op excellent uitgangsmateriaal, een goede bemestingsstrategie en een geïntegreerde aanpak van ziekten en plagen. Voorwaarde voor het aanhaken bij dit programma is dat partijen een duidelijke rol hebben in de uienketen, zelf mee-investeren en een hands-on mentaliteit hebben wat betreft onderzoeksplannen. ‘Voor bestuurlijke drukte, het rondpompen van geld of allerhande deelbelangen is vandaag de dag geen ruimte meer’, geeft Gijsbrecht Gunter aan die namens de uienhandel trekker is van dit initiatief. ‘Die tijd ligt achter ons. Het gaat ons om de internationale positie van de Nederlandse ui, die met ruim een miljard kilo het grootste AGF exportproduct is van Nederland. We zijn toonaangevend in de wereld en dat willen we graag blijven. Daarop worden we ook afgerekend door de bedrijven die meedoen en daar zetten we dus nu samen de schouders onder. Niets meer en niets minder’.
Kwaliteitsonderzoek, nieuwe markten en promotie
De uienhandel heeft op haar ledenvergadering plannen gepresenteerd om de collectieve vrijwillige bijdrage van 150.000 euro per jaar in te zetten voor promotie, nieuwe markten en kwaliteitsonderzoek. Dat is qua totaalbedrag aanzienlijk minder dan de bedrijven voorheen aan de productschappen betaalden, maar ze krijgen er meer voor terug en belangrijker: mensen die met beide benen in de sector staan bepalen waar de ketenbrede bijdrage op ingezet wordt. Voor de promotie komt een nieuwe ‘branding’ om de Hollandse ui internationaal neer te zetten als ‘Meer dan een ui!’. Die strategie zal in oktober gepresenteerd worden in Zeeland op het Euronion 2015, waarvan de Nederlandse uiensector dit jaar gastheer is. Qua afzetbevordering wordt samen met het Ministerie van Economische Zaken en andere ketenpartners hard gewerkt aan het openen van nieuwe markten. Indonesië en Panama gingen dit seizoen open voor Nederlandse uien en beide bestemmingen namen intussen al 30.000 ton af. Momenteel wordt ingezet op Costa Rica en wordt ook gewerkt om op termijn China open te krijgen.
Rassenlijst blijft bestaan
De zaadbedrijven willen graag mee-investeren en maken vanuit hun omzet middelen vrij om in te zetten op onafhankelijk kwaliteitsonderzoek. Zo wordt geld dat in de keten terecht komt steeds opnieuw geïnvesteerd in kwaliteitsverbetering. Binnen het onderzoeksprogramma dat tot en met 2018 is gecommitteerd krijgt ook het rassenonderzoek zaaiuien een belangrijke plaats. Het voortbestaan van het ketenbrede rassenonderzoek zaaiuien is daarmee geborgd en wordt verder geoptimaliseerd. Daarnaast wordt ingezet op ziekten zoals bijvoorbeeld Koprot, Fusarium en andere bedreigende organismen voor de uiensector. Kwaliteit staat steeds centraal. Zo zullen ook bemestingsproeven worden opgezet waarbij gekeken wordt welke nutriënten, sporenelementen, bemestingstechnieken en toedieningstijdstip het beste is voor een ui die zich jaarrond wereldwijd kan onderscheiden. De exacte invulling van het onderzoeksprogramma volgt in de komende maanden. Globaal zetten de ketenpartners in op drie sporen: Uitgangsmateriaal, bemesting en ziekten & plagen.
Perspectief voor de Nederlandse ui
Omdat de wereldbevolking groeit is bij de huidige consumptie ieder jaar opnieuw zo’n 800.000 ton uien extra nodig. Wanneer in 2050 de wereldbevolking uit ruim 9 miljard mensen bestaat – die dan naar verwachting gemiddeld 15 kg uien per hoofd van de bevolking consumeren – zal de uienproductie moeten verdubbelen naar een kleine 150 miljoen ton. Ter vergelijking: 35 jaar geleden bedroeg de mondiale productie ongeveer 22 miljoen ton en werd 1,7 miljoen ton wereldwijd geëxporteerd, waarvan Nederland destijds zo’n 400.000 ton voor haar rekening nam. Omdat Nederland meer dan 90% van haar productie exporteert liggen er voor de toekomst kansen, mits de kwaliteit goed is.
De wereldwijde export groeit ook gestaag en ligt momenteel op ongeveer 8 procent van het totaal geteelde volume. Dat betekent dat jaarlijks wereldwijd ruim 6 miljoen ton uien geëxporteerd worden. Nederland heeft daarin al sinds jaar en dag een productieaandeel dat schommelt tussen de 1.5 – 2 procent, maar qua exportaandeel neemt Nederland op de wereldmarkt 15 – 20 procent voor haar rekening. Nederland kan jaarrond een smaakvolle ui leveren met excellente kwaliteitseigenschappen, vanwege de uitstekende teeltmogelijkheden en klimatologische omstandigheden, een unieke logistieke positie, het ongeëvenaarde ondernemerschap en een concurrerend prijsniveau. Die sterke eigenschappen wil de sector de komende jaren in gezamenlijkheid verder uitbouwen via gedegen onderzoek, een aansprekende promotie en een stevige lobby.
Foto: Oneworld
Meer informatie
GroentenFruit Huis
Bezuidenhoutseweg 82
2594 AX Den Haag
T.: +31 (0)70 335 5010
E.: info@groentenfruithuis.nl
W.: www.groentenfruithuis.nl