Alleen als boeren en tuinders de kostprijsstijgingen als gevolg van de Oekraïne-crisiskunnen doorberekenen dan vallen de inkomenseffecten voor hen mee. Een vinger aan de pols is noodzakelijk om te zien of doorberekenen inderdaad lukt in de praktijk. Die conclusie trekt LTO Nederland op basis van het macro-economische WEcR-rapport naar de mogelijke inkomenseffecten van oorlog in de Oekraïne op de land- en tuinbouw.
De vinger aan de pols is nadrukkelijk nodig omdat in de praktijk blijkt dat verschillende ondernemers de grote kostenstijgingen nog maar mondjesmaat kunnen doorberekenen. Bovendien is het risico groot dat het meest pessimistische scenario in de doorberekeningen van WEcR door de praktijk wordt ingehaald – bijvoorbeeld voor diesel, waar we nu al op een stijging van ruim 50 procent zitten, in plaats van de 30 procent in het WEcR-model.
Kostprijsstijgingen
Uit een eerdere quickscan onder honderden leden van LTO bleek dat de kostprijsstijgingen van onder andere veevoer, kunstmest en energie bijna volledig op het bord van Nederlandse boeren en tuinders terecht komen. Driekwart van de agrarisch ondernemers kan de gestegen kosten niet doorberekenen aan de volgende schakel in de keten, slechts 1 op de 30 kan dat wél grotendeels of volledig. Andere analyses laten zien dat de economische schade van agrarische ondernemers juist fors is, zoals onder meer in de glastuinbouw, pluimveehouderij, boom- en vaste plantenteelt en varkenshouderij.
Ketenpartijen moeten hun verantwoordelijkheid nemen
LTO concludeert dat ketenpartijen hun verantwoordelijkheid moeten nemen, zodat de inkomenseffecten eerlijk worden verdeeld over alles schakels in de keten. Het kan niet zo zijn dat boeren en tuinders, wiens inkomenspositie al jaren onder druk staat, wederom de grootste klappen moeten opvangen. Het WEcR-rapport laat zien dat de keten hier op macroniveau inderdaad toe in staat moet zijn. LTO houdt de vinger aan de pols, ook wat betreft de impact op individuele gezinsbedrijven.
Bron: LTO Nederland