Voor gebouwen gelden specifieke afschrijvingsregels. Op zichzelf staande bouwwerken kunnen – in tegenstelling tot bedrijfsgebouwen – tot de restwaarde worden afgeschreven. Voor aanhorigheden geldt echter een uitzondering, omdat deze aan de afschrijvingsregels van de bedrijfsgebouwen zijn gekoppeld. ABAB legt in dit artikel uit hoe dit nu precies zit.
De staatssecretaris van Financiën probeerde onlangs meer duidelijkheid te verschaffen door een subonderdeel over aanhorigheden toe te voegen aan het Besluit Jaarwinst. Over de afschrijving van aanhorigheden is jarenlang geprocedeerd. Het geschil is in januari 2020 door de Hoge Raad in het nadeel van belastingplichtige beslecht, waardoor de roep om verduidelijking steeds luider werd, aldus ABAB.
Afschrijvingsregels gebouwen
Sinds 2007 kennen we specifieke afschrijvingsregels voor gebouwen. Een gebouw mag sindsdien niet verder worden afgeschreven dan 50 procent van de WOZ-waarde. Deze regel geldt uitsluitend voor bedrijfsgebouwen die door ondernemers of natuurlijke personen binnen hun eigen onderneming worden gebruikt. Wordt het gebouw bedrijfsmatig verhuurd of verpacht? Dan mag niet verder worden afgeschreven dan 100 procent van de WOZ-waarde. Dat geldt ook als het bedrijfsgebouw in een rechtspersoon is geëxploiteerd. De WOZ-waarde van het gebouw, de daarbij behorende ondergrond en aanhorigheden zijn het uitgangspunt voor de vaststelling van de zogenoemde bodemwaarde. ABAB adviseert daarom om jaarlijks kritisch naar de WOZ-waarde van uw bedrijfsgebouwen te kijken en te beoordelen of deze in overeenstemming is met de verkoopwaarde in het economische verkeer.
Afschrijvingsregels aanhorigheden
Aanhorigheden zijn bouwwerken die geen gebouw zijn. Wanneer geldt een bepaald bouwwerk als aanhorigheid? Volgens de rechtspraak moet worden vastgesteld of het bouwwerk:
- tot het gebouw behoort;
- daarbij in gebruik is;
- èn daaraan dienstbaar is.
Toerekenen aan bedrijfsgebouw
Binnen een agrarisch bedrijf zijn bouwwerken, zoals de erfverharding, mestsilo en dergelijke al snel dienstbaar aan meerdere bedrijfsgebouwen. Daardoor zou de betreffende aanhorigheid aan de verschillende bedrijfsgebouwen moeten worden toegerekend. De staatssecretaris geeft in het besluit aan dat de ondernemer een keuze mag maken: hij mag de aanhorigheid toerekenen aan het gebouw waarmee het de sterkste band heeft. Met andere woorden: hij mag de aanhorigheid voor de vaststelling van de bodemwaarde aan één gebouw koppelen.
De aanhorigheid mag vervolgens wel afzonderlijk worden afgeschreven als het een zelfstandig bedrijfsmiddel vormt, maar niet verder dan de bodemwaarde van het gebouw plus de aanhorigheid, aldus ABAB.
Een rekenvoorbeeld
ABAB komt met het volgende rekenvoorbeeld:
De bodemwaarde van stal I bedraagt 250.000 euro. De boekwaarde bedraagt 255.000 euro, en het afschrijvingspercentage bedraagt vier procent van de aanschafwaarde van 500.000 euro. De restwaarde van het gebouw is 100.000 euro. De afschrijving is vier procent van (€ 500.000 – € 100.000): 16.000 euro per jaar.
De bodemwaarde van de erfverharding bedraagt 20.000 euro. De boekwaarde bedraagt 25.000 euro en het afschrijvingspercentage bedraagt tien procent van de aanschafwaarde van 40.000 euro. De restwaarde van de erfverharding is nihil. De afschrijving is tien procent van € 40.000 is 4.000 euro per jaar.
De totale afschrijving wordt vastgesteld op € 16.000 + € 4.000 = . De afschrijvingsruimte is echter het verschil tussen boekwaarde (€ 255.000 + € 25.000) en bodemwaarde (€ 250.000 + 20.000): € 10.000.
Afschrijving bedrijfsgebouw 16.000/20.000 x € 10.000 is € 8.000. Afschrijving erfverharding 4.000/20.000 x 10.000 euro is 2.000 euro.
De waarde van de ondergrond is in dit voorbeeld buiten beschouwing gelaten, maar die moet ook nog in de berekening van de bodemwaarde worden betrokken, aldus het rekenvoorbeeld van ABAB.
Complexe regelgeving
Uit het rekenvoorbeeld blijkt de complexiteit van het jaarlijkse afschrijvingsritueel. De vraag blijft dan ook of het niet eenvoudiger was geweest om toe te staan om aanhorigheden afzonderlijk tot de bodemwaarde af te schrijven. Bovenstaande rekenexercitie was dan overbodig. Zonder aanpassing van de wet is een dergelijke benadering helaas niet toegestaan.
Meer weten?
Wilt u meer weten over de afschrijvingsregels? Neem contact op met Luc Adriaansen, belastingadviseur. U bereikt Luc via e-mail.
Bron: ABAB