In mei publiceerde de Algemene Rekenkamer haar bevindingen over de doelmatigheid van de landbouwvrijstelling. Hierdoor ontstaat opnieuw onzekerheid over het voortbestaan van deze regeling.
Landbouwvrijstelling
De landbouwvrijstelling is een fiscale regeling waarbij de waardeverandering van de grond wordt vrijgesteld van de winst tot de waarde in het economisch verkeer bij voortgezet agrarisch gebruik (WEVAB). Voorwaarde hierbij is dat de ondernemer deze grond gebruikt bij de uitoefening van het eigen landbouwbedrijf. Waardevermeerdering door verandering aan de grond door aanleg van drainage (interne oorzaak) of bestemmingswijziging (waarde boven de WEVAB) valt niet onder de landbouwvrijstelling. Daarbij is de landbouwvrijstelling een objectieve vrijstelling, wat betekent dat de winsten niet belast zijn, maar verliezen ook niet aftrekbaar.
De landbouwvrijstelling bestaat sinds 1918 en staat de laatste decennia ter discussie. De Algemene Rekenkamer constateert in haar onderzoek dat de landbouwvrijstelling sinds de invoering van de Wet inkomstenbelasting 2001 geen doel meer dient.
Ongelijke behandeling
De Algemene Rekenkamer vindt dat er een fiscaal ongelijke behandeling is van grondeigenaren-verpachters en grondeigenaren-landbouwers voor de waardeverandering van hun (landbouw)gronden. De grondeigenaren-verpachters worden in box 3 op basis van een fictief rendement belast; voor grondeigenaren-landbouwers geldt nog steeds de vrijstelling.
De Algemene Rekenkamer evalueerde het toetsingskader fiscale regelingen. Dit toetsingskader is gebruikt om de beleidsdepartementen te dwingen een heldere en onderbouwde afweging te maken over de invoering of continuering van een fiscale regeling. De conclusie van de Algemene Rekenkamer is dat de wenselijkheid van de landbouwvrijstelling onvoldoende is onderbouwd door de minister. De regeling zou moeten worden aangepast of afgeschaft.
De Algemene Rekenkamer adviseert de minister van LNV een besluit te nemen over de afschaffing of aanpassing van de landbouwvrijstelling. Zij geeft daarbij wel aan om bij een eventuele afschaffing van de regeling in kaart te brengen welke gevolgen het ministerie verwacht voor de financiering van bedrijfsoverdrachten binnen de familiesfeer en voor de mobiliteit van landbouwgrond.
Onnodige onrust landbouwvrijstelling
De landbouwvrijstelling is voor de agrarische sector een belangrijke fiscale faciliteit. De Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) vindt dat door dit onderzoek opnieuw onzekerheid bestaat over het voortbestaan van de vrijstelling. Daarnaast vindt LTO deze onzekerheid onnodig en contraproductief voor het versterken van het verdienvermogen van boeren en tuinders. Ook vindt de organisatie de vrijstelling juist in deze tijd; waarin boeren en tuinders een helder en concreet toekomstperspectief nodig hebben op weg naar een toekomstbestendige en duurzame landbouw; een gericht en passend instrument. Het advies van LTO aan de politiek is dan ook om de afschaffing of inperking van de landbouwvrijstelling in de kabinetsformatie; niet op de agenda te zetten.
Bron: ABAB