Akkerbouw- en loonbedrijf Witkop in Swifterbant (Fl.) wil de opbrengst en kwaliteit van fritesaardappelen de komende jaren minimaal op peil te houden. Of nog liever: weer wat omhoog halen. Daarvoor is onder andere de rotatie teruggebracht van 1-op-5 naar 1-op-6 en de bemestingsstrategie nog scherper en preciezer neergezet.
De schimmelbestrijding – Phytophthora en Alternaria – blijft zoals die is: compleet en zonder ‘gaten in het schema’ . ,,Uiteindelijk moeten we het aan de opbrengstkant verdienen; dan moet het gewas tot op het eind gezond en vitaal zijn’’, zo is hun overtuiging.
Aardappelteelt
“Eerlijk gezegd zijn we de laatste jaren steeds iets verder achteruit geboerd met de aardappelteelt. Waar we vijftien jaar geleden nog tegen de 70 ton van een hectare rooiden, zijn we tegenwoordig al blij met 60 ton. Daar moeten we de komende jaren echt iets aan doen, want uiteindelijk zijn het die extra kilo’s die de aardappelteelt financieel interessant maken.’’ Aan het woord is Hendri Witkop van het gelijknamige akkerbouw- en loonbedrijf in Swifterbant. Samen met zijn zoon Toby en adviseur Ardon Verschoor van Van Iperen zit hij aan een zelfgebouwde stamtafel in de werkplaats. Omdat het nu (begin april, red.) nog te nat is op het land, sleutelen en lassen ze nog wat aan een cultivator – en is er tussendoor ook wel even tijd om over toekomst van de aardappelteelt op het bedrijf te praten.
Alle drie mannen zien die wel met enige zorg tegemoet. Behalve de constatering dat de opbrengsten in de Polder de laatste jaren steeds vaker achterblijven, zien ze ook dat de afhankelijkheid van dit gewas – en ook de uien – alleen maar groter wordt. Witkop senior wijst daarvoor op de (vrije) prijzen voor beide producten – die dit seizoen bijzonder hoog zijn. ,,Voor onze vrije aardappelen hebben we ruim 30 cent per kilo gekregen. Daarmee kunnen we toch weer een mooie stap vooruit doen. Maar je beseft dan ook weer eens: met vijf of tien ton extra per hectare had die stap nog groter kunnen zijn.’’
Toekomstbestendige grond
Witkop senior wijt de dalende opbrengsten van fritesaardappelen vooral aan de steeds krappere bemestingsnormen. ,,Daar hebben we helaas mee te dealen. Het enige wat je kunt doen is zorgen voor een goede grond, waardoor meststoffen optimaal beschikbaar komen voor de plant. Verder moeten we nog meer doen om de meststoffen zo dicht mogelijk bij de planten te brengen’’, zegt hij. Om die reden gaat het bedrijf komend jaar ook aan de slag met fertigatie via druppelslangen. Voorlopig eerst in de uien – want daar staat de opbrengst nóg meer onder druk vanwege Fusarium. ,,Maar wie weet gaan we in de aardappelen ook die kant op’’, aldus de akkerbouwer.
Nog een maatregel die de kwaliteit en opbrengst van de aardappelen weer moet verhogen is de overstap van 1-op-5 naar 1-op-6 aardappelen. ,,Daarmee brengen we meer rust in het bouwplan en houden we aaltjes en andere bodemgebonden ziekten beter onder controle. Ook krijgen we hierdoor meer mogelijkheden om dierlijke mest wat evenwichtiger over de gewassen te verdelen’’, aldus Toby. Dat het aardappelareaal komend seizoen terugloopt van 15 naar 12 hectare vindt hij ‘een keuze die het waard is’. ,,In eerste instantie leveren we zeker wat saldo in, maar dat hopen we de komende jaren weer terug te winnen met betere opbrengsten en een betere kwaliteit.’’
Om diezelfde reden is er komend seizoen ook van ras gewisseld. In de plaats van Markies komt nu (naast Innovator) het ras King Russet. ,,Daarmee hopen we vooral een paar mengbesmettingen van aaltjes goed op te ruimen, waardoor we weer helemaal schoon worden’’, zegt Toby. Al met al moeten de maatregelen leiden tot een evenwichtige, gezonde en vooral toekomstbestendige grond, zo stellen vader en zoon.
Sluitend spuitschema
Waar het bouwplan en de rassenkeuze het komende jaar even goed worden opgeschud, blijft de visie op de gewasbescherming onveranderd. En dat wil zeggen: geen risico’s met Phytophthora en Alternaria en werken met sluitende spuitschema’s. ,,Als je het aan de opbrengstkant wilt verdienen, dan moet het gewas tot het einde toe gezond en vitaal blijven. En dat betekent geen risico’s nemen met de ziektebestrijding’’, vindt Witkop senior.
Adviseur Ardon Verschoor is het daarmee eens. Hij ziet met name Alternaria steeds verder oprukken – vooral in jaren met stresssituaties in het gewas. De relatie met extreme weersomstandigheden (vooral hitte en droogte) is daarbij gauw gelegd, maar ook de steeds schralere bemesting en het wegvallen van mancozeb – dat behalve tegen Phytophthora ook een werking had tegen Alternaria – spelen daarin een rol. Verder zijn er verschillen tussen rassen. ,,Met name rassen die lang en weelderig loof hebben – zoals bijvoorbeeld Markies – zijn extra gevoelig voor stengelbreuk en daarmee ook voor een zwakteschimmel als Alternaria. Dat geldt ook voor rassen die nog laat een extra bladetage maken – zoals bijvoorbeeld Agria en Melody. Ook die hebben extra bescherming nodig op het eind van het seizoen. Lang genoeg doorspuiten tegen Alternaria is dan belangrijk, vooral wanneer het gewas nog tot ver in september groen moet blijven.’’
Concentrische ringen
Hoewel de meeste telers wel zich bewust zijn van de gevaren van de ziekte, zijn sommigen toch nog verrast door een vroege aantasting, zo merkt Verschoor. ,,Alternaria heet internationaal niet voor niets Early Blight – en Phytophthora Late Blight. Dat geeft aan dat Alternaria vaak al vroeger aanwezig is dan we soms doorhebben.’’ Ook ziet hij dat de schimmelziekte nog wel eens verward wordt met magnesiumgebrek of ozonschade, die min of meer dezelfde bladvlekjes vertonen. ,,In sommige rassen – zoals bijvoorbeeld Innovator – kunnen alle drie verschijnselen voorkomen. Dat maakt identificatie extra lastig. Typisch voor Alternaria zijn de enigszins hoekige, concentrische ringen in de vlekjes die scherp begrensd worden door de nerven van het blad. Als je dat ziet, dan is het zeker Alternaria.’’
Propulse in de basis
Voor wat betreft de bestrijding van Alternaria gaat het bedrijf Witkop mee in het advies van Verschoor. Dat betekent dat er vanaf begin bloei een Alternaria-middel om en om meegaat met de Phytophthora-bestrijding. Daarbij wordt doorgaans gestart met Propulse (op basis van prothioconazool) en vervolgens afgewisseld met Narita® en/of Carial Star® (op basis van difenoconazool). Daarbij wordt ook meteen een overbemesting uitgevoerd met stikstof- en kalibladmeststoffen om het gewas zolang mogelijk vitaal houden.
Volgens de adviseur heeft Propulse de afgelopen jaren vrijwel overal een basisplaats gekregen bij de bestrijding van Alternaria. En dat is volgens hem niet voor niets: ,,Propulse heeft zich zowel in proeven als in de praktijk duidelijk bewezen als sterkste middel tegen Alternaria. Daarnaast heeft het ook nog een mooie nevenwerking tegen Sclerotinia (rattenkeutelziekte) en pakt het ook zwarte spikkel en Botrytis goed mee. Allemaal pluspunten die meehelpen om het gewas zo lang mogelijk ziektevrij, groen en vitaal te houden.’’, zo besluit Verschoor.
Narita® is een geregistreerd handelsmerk van Globachem
Carial Star® is een geregistreerd handelsmerk van Syngenta