De stichting Samen Tegen Voedselverspilling en de vereniging voor de Aardappelverwerkende industrie (VAVI) hebben laten onderzoeken hoeveel verspilling optreedt in de verwerking van aardappel naar diepvriesproduct. Hieruit blijkt dat 96,6 procent van de aardappel een bestemming krijgt als voedsel of veevoer. Er wordt dus maar 3,4 procent verspild.
Dit concludeert Wageningen University & Research (WUR), die het onderzoek heeft uitgevoerd op basis van de zelfrapportage van de zes leden van VAVI: Agristo, Aviko, Farm Frites, Lamb Weston, McCain en Peka Kroef. Samen beslaan zij 95 procent van de Nederlandse markt.
Aardappelverwerkende industrie
De Nederlandse aardappelverwerkende industrie is een van de grootste wereldwijd. Vier miljard kilo aardappelen worden per jaar verwerkt tot voornamelijk diepvriesfrites voor klanten in foodservice, quick service restaurants en retail. Daarnaast produceren sommige leden rösti en koelverse aardappelproducten voor de retail en gedroogde aardappelvlokken als ingrediënt voor de levensmiddelenindustrie.
De meeste VAVI-leden monitoren intern al jaren hun voedselverspilling, maar rapporteren deze niet als zodanig. In 2022 hebben de aangesloten bedrijven afgesproken om op vrijwillige basis hun verspilling te rapporteren via een sectorspecifieke template, ontwikkeld samen met WUR. Op dit moment zijn verspillingsdata beschikbaar van de laatste drie jaar (2020-2022), waarop WUR een data-analyse heeft uitgevoerd. “Wij zijn blij dat een industrie met een dergelijke omvang zich inzet om de voedselverspilling in kaart te brengen en te reduceren,” aldus Toine Timmermans van de stichting Samen Tegen Voedselverspilling. “Het verminderen van voedselverspilling begint met inzicht door monitoring. En iedere procentpunt reductie in deze industrie, vertegenwoordigt een enorme hoeveelheid voedsel die binnen de voedselketen blijft”.
Lichte daling voedselverspilling diepvriesproducten sinds 2020
Bij aardappelverwerking ontstaan diverse reststromen die niet altijd ingezet (kunnen) worden voor humane voeding. Deze reststromen, zoals aardappelstoomschillen, zijn voedselverspilling als deze vergist, gecomposteerd, verbrand, gestort of anderszins geloosd worden. Dat geldt volgens de Europese norm niet als reststromen gebruikt worden voor veevoer of als technische hulpstof (biobased materialen).
In 2022 was de voedselverspilling van de sector 3,4 procent. Hierbij is het volume afgezet als percentage van het totale gewicht aan aardappelen en andere ingrediënten verwerkt tot diepvriesproducten. Dit zijn voornamelijk ‘natte bijproducten’, die veel water bevatten, zoals aardappelstoomschillen en grijs zetmeel, waarvan laatstgenoemde nu in Nederland niet als diervoeding mag worden ingezet.
In 2020 werd nog 3,6 procent van de totale instroom verspild, wat betekent dat de aangesloten bedrijven in twee jaar een reductie van 5,5 procent in hun voedselverspilling hebben gerealiseerd. De bedrijven hebben gewerkt aan optimalisatie van haar productieprocessen. Enerzijds wordt er ingezet op bronaanpak (bijvoorbeeld door zetmeel vroeg in het proces af te scheiden als hoogkwalitatief wit zetmeel) en optimalisatie van de schil- en sorteerprocessen. Daarnaast wordt de behandeling van de nevenstromen geoptimaliseerd, zodat deze meer geschikt zijn voor diervoeding in plaats van vergisting.
Voedselverspilling inzichtelijk
Sinds 2020 maken de leden van de VAVI hun voedselverspilling inzichtelijk. Ze krijgen hierdoor een beeld waar de verspilling zit, zodat ze gericht kunnen werken aan reductie. Daarnaast werkt de sectormeting als een benchmark; bedrijven krijgen ook inzicht in hoe ze presteren t.o.v. het sectorgemiddelde. Dit werkt voor bedrijven motiverend.
Verspilling op koelverse producten slechts 0,1 procent
Naast diepvriesproducten, worden binnen de sector ook koelverse aardappelproducten geproduceerd. Uit de cijfers van 2020 en 2021 blijkt dat van dat deel van de productie van koelverse aardappelproducten dat niet tot een levensmiddel of bijproduct verwerkt wordt, bijna 100 procent verwerkt wordt tot veevoer en hiermee in de voedselketen blijft. Hiermee is de voedselverspilling vanuit aardappelverwerking naar koelverse producten slechts 0,1 procent van de totale instroom.
Bron: VAVI