Het vertrouwen dat boeren en tuinders in hun onderneming hebben heeft zich in het vierde kwartaal van 2020 voorzichtig hersteld. De index voor de totale land- en tuinbouw steeg met 2 punten en kwam uit op 9 punten. Na een meting vlak na het eerste kwartaal van 2020 was de index gezakt tot -4 punten maar is bij de recentste enquête over het vierde kwartaal van 2020 voor de derde opeenvolgende keer gestegen. Het Agrovertrouwen lag in januari nog steeds onder het langlopende gemiddelde.
Agrovertrouwensindex
Zo bleef het vertrouwen van ondernemers in de opengrondstuinbouw, glastuinbouwers en de melkveehouders stabiel en steeg die van varkenshouders met 1,5 punt. Het vertrouwen nam vooral bij akkerbouwers (8 punten) en pluimveehouders (5 punten) toe. Dit blijkt uit de Agro Vertrouwensindex van LTO-Nederland, Flynth adviseurs en accountants, het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en Wageningen Economic Research.
Record aan deelnemers
De enquête is verstuurd op 5 januari en het panel kon tot 25 januari zijn mening geven. Er hebben bijna 650 bedrijven deelgenomen aan de enquête, een record. In de enquête wordt niet gevraagd naar het motief van de gegeven antwoorden. Deze wordt beïnvloed door vele factoren, zoals de coronacrisis, weersomstandigheden, handelsbarrières, beleid of de eigen bedrijfssituatie.
Figuur 1.1 Agro Vertrouwensindex land- en tuinbouw en alle sectoren, 2013-2020-4. Bron: Wageningen Economic Research.
De stemmingsindex die de huidige situatie op het bedrijf weergeeft daalde met 2 punten terwijl de verwachting voor de komende 2 à 3 jaar verbeterde met bijna 6 punten. Beide indicatoren vormen samen de Agro Vertrouwensindex. De stemmingsindex is door deze daling gezakt tot 13,5 punt. Terwijl de verwachting voor de middellange termijn door de toename weer boven het nulpunt uit is gekomen en nu op bijna 5 punten staat.
Stemmingsindex gevarieerd
De huidige situatie op het bedrijf (stemmingsindex) liet een gevarieerd beeld zien bij de onderliggende sectoren in het vierde kwartaal van 2020. Bij twee sectoren steeg de index en bij vier sectoren daalde deze. De sterkste daling vond plaats bij akkerbouwers (ruim 4 punten lager), gevolgd door de melkveehouders (-2,8 punt). Bij de glas- en vollegrondstelers (zijnde de bloembollen-, boomkwekerij-, opengrondsgroente- en fruitsector) was de daling beperkter met respectievelijk -1,1 en -1,6 punt. Bij de pluimvee- en de varkenshouders steeg de stemmingsindex. In beide sectoren steeg deze met ongeveer 4 punten.
Hoewel er in elke sector meer ondernemers positief zijn dan negatief over de huidige situatie op het bedrijf is in de tuinbouw de stemming het best. Ondanks de recente daling is de stemming terug op het niveau van voor de coronacrisis en liggen de indexen in de vollegronds-en glastuinbouw boven het langlopende gemiddelde. Akkerbouwers en melkveehouders zijn somber gestemd. In deze sectoren liggen de huidige indexwaarden ver onder het langlopende gemiddelde van deze sectoren.
Meer optimisten dan pessimisten
Boeren en tuinders zijn over de situatie van hun bedrijf op de middellange termijn (twee tot drie jaar) weer wat positiever. Deze index steeg bijna 6 punten. Hiermee zien net iets meer ondernemers de toekomst weer positief in ten opzichte van de pessimisten. De index steeg van -1 naar plus 5 punten.
Akkerbouwers geven vooral aan verbeteringen in het verschiet te zien. De index groeide hier met bijna 19 punten. De index staat nu op 5 punten. In het derde kwartaal van 2018 was de index voor het laatst hoger dan nu. De stijging van het vertrouwen voor de middellange termijn werd breed gedragen. Maar de stijging van de index in andere sectoren waren een stuk bescheidener. Zo steeg de index in de pluimveehouderij met 6 punten en bleef de stijging in andere sectoren beperkt met 1 a 2 punten. Bij de varkenshouderij daalde de index zelfs licht (0,5 punt).
Terugkijkend nog wel negatief
Terugkijkend op de afgelopen 12 maanden zijn ondernemers nog altijd negatief. De conjunctuurindex ‘terugkijkend’ daalde met ruim 4 punten en blijft met -24 punten sterk negatief. Eigenlijk over alle onderliggende indicatoren was men negatiever. Hogere kosten (-1,4 punt), lagere opbrengstprijzen (-4,9 punt) en lagere productie (-1,2 punt) zorgden voor een lagere omzet (-5,3 punt) en winst (-8,2 punten).
Met name varkenshouders stelden hun blik over de laatste 12 maanden negatief bij (-14 punten). Ook akkerbouwers deden dat (-6,7 punt). In andere sectoren waren de veranderingen minder groot waarbij de tuinbouwsectoren iets positiever waren ten opzichte van een kwartaal geleden en de dierlijke sectoren iets negatiever.
Index vertrouwen voor akkerbouw het negatiefst, tuinbouw positief
Vooruitkijkend naar de komende 12 maanden zijn Nederlandse boeren en tuinders ook negatief gestemd. De conjunctuurindex ‘vooruitkijkend’ staat in het derde kwartaal nog op -7 punten. Al sinds het 4de kwartaal van 2017 is de index negatief. De index was in dit vierde kwartaal wel opnieuw hoger dan een kwartaal eerder (+4 punten) maar het herstel vlakt af. Hoewel alle onderliggende indicatoren opnieuw toenamen bleven veel indexen, op de productie en winst na, nog negatief.
Vooral akkerbouwers en de varkenshouders zien het de komende 12 maanden positiever in dan een kwartaal eerder. Ondanks dat blijft de index in de akkerbouw de laagste van alle sectoren (-10,7 punt). Alleen in de vollegrondstuinbouw zijn meer ondernemers positief dan negatief gestemd (0,7 punt).
Het Agrovertrouwen ligt in het vierde kwartaal, ondanks de verdere voorzichtige stijging, nog altijd onder het langlopende gemiddelde.
Figuur 1.2 Agro Vertrouwensindex; langlopend gemiddelde ten opzichte van index, land- en tuinbouw, periode 2013-1 tot 2020-4. Bron: Wageningen Economic Research.
Bron: WUR