Teeltadviesorganisatie CropSolutions en Nedato, dat na de oprichting PotatoNext doorgaat als afzetorganisatie van frites- en exportaardappelen, lanceren gezamenlijk Harvest Pride. Het moet een concept worden dat inzichtelijk maakt wat de inspanningen en risico’s zijn die telers van fritesaardappelen maken op het gebied van verduurzaming. Uiteindelijk is het een investering, waarvan de gehele keten profiteert, en waar uiteraard ook een beloning tegenover moet staan. “We zijn immers allemaal trots op ons product en de wijze waarop het wordt geteeld”, motiveert algemeen directeur Wim van de Ree van Nedato.
Harvest Pride – de naam verwijst op de trots voor het product en de teelt – is een concept dat duurzaamheid op het gebied van grondstoffen in de hele fritesketen, van de teelt tot de laatste schakel voor de consument, beter moet coördineren. In de versmarkt is er inmiddels ervaring mee. Wim van de Ree ziet Harvest Pride als een logisch vervolg op bestaande initiatieven en certificaten, maar dan niet opgedrongen door een partij aan het einde van de keten, maar gedragen door iedere schakel. “Uiteindelijk moet iedereen in de keten gemotiveerd zijn. Dat kan niet als een inspanning wordt opgedrongen als een license to produce.”
Ketensamenwerking
Voor Wim van de Ree begint het succes van verduurzamen met een goede samenwerking in de hele keten. “Daar ligt toch de basis. Alle spelers moeten meedoen van teler tot verwerker en tot de organisatie die frites in de markt zet, zoals een fastfoodketen die de laatste schakel is richting de consument. Het succes hangt af van de motivatie en daar moet je intensief voor samenwerken. Als je dat niet doet, en er zijn spelers in keten met machtspositie, dan gaat motivatie ontbreken. Je hebt een vorm van afhankelijkheid nodig om met elkaar de transitie naar duurzame keten in gang te zetten.”
Het transparant maken en uiteindelijk belonen van risico’s moet een bespreekpunt zijn. “Er zijn voorbeelden van kortstondige subsidies geweest. Die zijn leuk om iets aan te jagen, maar niet om duurzaam processen in gang te zetten.” In het verleden zijn er volgens Van de Ree voldoende voorbeelden geweest van hoe het niet moet, waardoor de risico’s eenzijdig bij de teler terecht is gekomen. “Neem de opkomst van Eurep Gap en Global Gap. Dit zijn eisen van retail geweest en zijn ook vanuit die positie naar de teelt opgedrongen. Je moest meedoen anders niet leveren. Sommige telers zijn meegegaan, maar wat we toen niet hebben gedaan is inzichtelijk maken wat de toegevoegde waarde van de inspanningen en resultaat daarvan was. Dat heeft geleid tot een soort license to produce. Dit zorgt voor een slechte motivatie. Bovendien was er geen vorm van beloning aan het certificaat gekoppeld.”
Planet Proof
Planet Proof is een tweede voorbeeld. “Dit is ontstaan uit agressieve reclame rondom bijvriendelijkheid richting Albert Heijn. Heel snel heeft de retail daarop ingespeeld en afspraken met ngo’s gemaakt. Ook vooral om te reageren op de slechte reclame in de media. Eigenlijk is het ontstaan uit een stukje dwang. Die heeft er wel toe geleid dat het verduurzaming werd opgepakt, maar het voelde wel als verplichting. Waar toen wel goed is gegaan is dat er een certificeringschema is ontwikkeling die de inspanningen en risico’s bij telers in beeld heeft gebracht. Daarnaast kwam er een vergoeding naast de productprijs.”
Voor Van de Ree is het Beter voor-certificaat van de Albert Heijn een goede stap in de richting. “Waar goed is gegaan is dat met elkaar is besproken wat wel en niet kan en hoe het zou kunnen. Er is een klankbordgroep ingesteld, wat al een extra motivatie geeft. Er zit dus wel degelijk een ontwikkeling in de certificering.”
Nedato heeft deze allemaal meegemaakt en in sommige gevallen begeleid. “Met deze ervaring leren we ook beter welke mogelijkheden er zijn om samen in de keten initiatieven op te pakken. Dat willen we nu ook voor de teelt van aardappelen voor de verwerkende industrie. Het gaat uiteindelijk om de motivatie. Verduurzaming van de keten moet geen dwang, maar gezonde prikkel zijn.”
Bouwplanbrede aanpak
Volgens Van de Ree is het vervolg, de vertaling richting het akkerbouwbedrijf een complex gebeuren. “We zijn vaak genegen om één onderwerp te pakken. Uiteindelijk is plantenteelt een proces waar veel factoren aanwezig zijn om rekening mee te houden: bodem, bodemleven, bemesting, klimaat, ziekte en plagen. Duurzaamheid is dus iets dat je bouwplanbreed moet bekijken, gewassen bekijken in de rotatie en maatregelen treffen. Neem bijvoorbeeld een maatregelen als het vastleggen van koolstof, een afspraak in het Parijs Akkoord, voorschrijft. Je moet dan zorgen voor meer organische stof in de bodem. Je loopt het risico dat die organische stof in de loop van het seizoen gaat verteren. Bij het proces van mineraliseren, waardoor je in de bodem weer overschot aan stikstof krijgt. Dat willen we ook niet. Je doet dan iets goed, in de vorm van CO2 vastleggen, maar wat is goed en wat niet.”
Van de Ree stelt dat er oplossingen zijn. “Maar dat moet je in de context van het hele bouwplan bekijken. Dat geldt ook voor het groenhouden in de winter en het gebruik van groenbemesters. Dat hele cirkeltje moet je kunnen overzien, zonder dat er problemen ontstaan. Enorm veel kennis voor nodig. Die kennis is bijvoorbeeld aanwezig in het platform CropSolutions, waar vertegenwoordigers uit de gehele Benelux zijn verenigd. Zij hebben al jarenlang geïnvesteerd in de kennis over de bodem. Die kunnen de bouwplanbenadering begeleiden.”
Harvest Pride
Harvest Pride is een concept waarbij de kennis en kunde uit de aardappelteelt worden gecombineerd in het complexe bouwplanverhaal. De samenwerking met CropSolutions is dan weer logisch, omdat dit een aandeelhouder van Nedato is. “We voegen de kennis en ervaring samen in een concept, dat we gezamenlijk in de markt zetten en gaan certificeren. Trots op je oogst en de wijze waarop, dat bieden we als concept aan.” Het concept wordt door de meerdere spelers in de ketenpartijen omarmd. Ook partijen als FarmFrites, Agrico en LambWeston sluiten zich aan. Nedato pakt met de bouwplankennis een regierol om de hele keten mee te krijgen. “We overleggen op welk niveau de inspanning van de teler beloond moet worden. Het stukje regie noemen we Harvest Pride.”
In de praktijk
De praktische uitvoering is georganiseerd via de teeltregistraties, die ook door de keten zijn gevraagd. “Zaak is dat we dit niet te complex maken. We hoeven maar één keer gebruik te maken van de analyses van de informatie uit de teeltregistraties en meetinstrumenten.” De verduurzaming binnen Harvest Pride wordt gekoppeld aan de Biodiversiteits Monitor Akkerbouw, uitgevoerd door Boerenverstand. “Standaardisering is handig richting de teler. We moeten voorkomen dat niet iedere verwerker iets aparts gaat doen. Tot op heden doen we dat met BMA. Data die er uit komt, moet geanalyseerd worden en aan de teler teruggegeven worden in adviezen.”
Het BMA heeft een aantal kpi’s waarvoor een teler punten kan krijgen. Bijvoorbeeld op het gebied van een positieve organische stof. Het puntensysteem is in staffels neergezet. “Ik denk ook dat dit een factor is waar een teler goed op kan sturen. Natuurlijk hangt het van de grondsoort af, maar door middel van het groen houden van het land of het toepassen van groenbemesters kun je behoorlijk wat doen.” Over resistente rassen is veel te toen. “Maar dan moeten ze wel beschikbaar zijn. Dat soort dingen moet je uiteindelijk wel praktisch kunnen inpassen.
Complexiteit neemt toe
Uiteindelijk begint het met een analyse van het bouwplan. Het vraagt wel om een individuele aanpak. Dat maakt het geheel kennisintensief. Dat kun je niet vanuit een computermodel doen. Het vraagt om grondige analyse van bouwplan, de uitdagingen en kansen op een bedrijf, het profiel van de teler, hoe zit het met droogte en regenval, ook daar zit regionale spreiding. Dat maakt het geheel best complex.”
Ook worden de certificeringen langzaam maar zeker behoorlijk complex. “We hebben ondertussen best wat certificaten, die allemaal ook geaudit moeten worden. Dat kan efficiënter, want anders loop je het risico dat er straks drie keer op een dag een auditor over de vloer komt. Dat moet praktischer kunnen” De begeleiding van telers moet zowel individueel als in groepen plaatsvinden. “De registraties gebruiken we meervoudig, het BMA is het meetinstrument en de audits moeten praktischer”, vat Van de Ree de praktische uitvoering samen.
Efficiëntie
Voor Van de Ree is het vooral een opgave aan de keten en moet er niet te veel energie gestopt worden in het willen bereiken van de consument. “Als McDonalds ziet welke stappen een teler zet, dan moet daar de beloning van verduurzaming worden betaald. Die betaalt de verwerker en de verwerker betaalt de teler. De keten zal de verduurzaming moeten betalen. Dat moet ook de kracht van de samenwerking zijn. Daarbij moeten we inzichtelijk maken welke inspanningen een teler doet en welke risico’s hij neemt. De motivatie moet bij alle spelers in de keten liggen, zodat ook de hele keten achter de beloning staat. Uiteindelijk zal de consument het moeten betalen, maar het wordt geregeld door keten.”
Inmiddels lopen er na het eerste jaar van Harvest Pride enkele pilots. Vervolg is volgens Van de Ree dat de doelstellingen van de beloningsstructuur worden opgesteld. “Dat zijn we nu aan het doen, samen met Boerenverstand volgens het BMA.” Het project begon met één verwerker en dertig deelnemers. Inmiddels zijn er al zestig telers aangesloten. “Volgend jaar willen we naar honderdvijftig telers in Nederland en België.”
Tekst: Martin de Vries
Beeld: Martin de Vries en Nedato
Ontvang de Akkerbouwkrant gratis thuis op de mat
Dit, en vele andere verhalen recht uit het veld, lees je in de Akkerbouwkrant. Wil je ook de mooiste artikelen en reportages thuis op de mat?
De Akkerbouwkrant verschijnt zes keer per jaar met elke uitgave een verdiepend thema. De Akkerbouwkrant is semi-redactioneel en brengt positieve artikelen uit de markt. Met diverse reportages en praktijkervaringen komt de akkerbouwer aan het woord.
Klik hiernaast of ga naar akkerbouwbedrijf.nl/abonneren voor alle mogelijkheden.