De handelswaarde van aardappelen, uien en groenten uit de opengrond en de kas neemt in 2024 beperkt toe, met 1,7 procent. De importwaarde nam met 4,7 procent sterker toe. De exportwaarde is 8,9 miljard waarvan 71 procent van Nederlandse makelij is. Het importaandeel van deze groep producten is 4 procent van de totale landbouwgoederen import. De importwaarde (3,5 miljard euro) is een stuk kleiner is dan de exportwaarde (8,9 miljard euro).
De exportwaarde naar Duitsland veranderde niet veel. Met 2,8 miljard euro is Duitsland veruit het belangrijkste land van bestemming. Naar België nam de exportwaarde wel sterk toe, met 8% tot 1,32 miljard euro. De groei naar het VK zit hier tussenin met 4 procent.
Omdat vooral in de winter minder groenten van eigen bodem beschikbaar zijn, worden ook veel groenten geïmporteerd uit Spanje. Daarnaast zijn buurlanden Duitsland en België ook landen waar groenten, uien en aardappelen uit ingevoerd worden. Uit Duitsland werd voor 741 miljoen euro geïmporteerd, een groei van 19 procent. Deze groei is net iets hoger dan die uit België (16 procent).
Bereidingen van aardappelen, groenten en fruit
Net als voor de primaire groepen van groenten (GN-07) en fruit (GN-08) stijgen ook de handelswaarden van de secondaire goederen. Dit zijn goederen die een bereiding hebben ondergaan en in deze handelsgroep zijn ondergebracht. De exportwaarde van bereidingen van aardappelen, uien en groenten en fruit neemt in 2024 toe tot ruim 7,4 miljard euro (tabel 4.7), een groei van 3,8 procent. Ook de importwaarde neemt toe (5,8 procent). De importwaarde bedraagt 3,9 miljard euro in 2024.
Onder bereidingen van aardappelen, groenten en fruit wordt een diverse groep producten verstaan, zoals aardappelproducten als friet en chips, champignonproducten en bereidingen van fruit als jam, mangochutney en fruitsappen die zijn behandeld voor langere houdbaarheid.
Exportwaarde van bereidingen van aardappelen, groenten en fruit
De exportgroei naar Duitsland was met 15 procent behoorlijk groot. Ook de exportwaarde naar Frankrijk (2 procent) en het VK (+9 procent) nam toe. De exportwaarde naar Duitsland is twee keer zo groot als naar het VK. De importwaarden van de top drie landen van Nederland liggen veel dichterbij bij elkaar dan bij de export. In 2024 voert Brazilië de ranglijst aan. België moest waarde inleveren (-11 procent), terwijl uit Duitsland weer 10 procent groei gerealiseerd kon worden.
De export- en importwaardeveranderingen van al dan niet bevroren sinaasappelsap lijken de totalen in deze handelsgroep te beïnvloeden. De toename van de importwaarde uit Brazilië droeg dan ook bij aan de verandering in de totale handelswaardes van deze groep. Onder andere de groei van de exportwaarde naar Duitsland werd hierdoor tevens beïnvloed, naast toename van de export van bevroren aardappelen en verduurzaamde champignons naar dit land.
Geïmporteerde waarde
Van de geïmporteerde waarde aan aardappelen, uien en groenten is 70 procent, al dan niet eerst nog bewerkt, bestemd om weer te worden geëxporteerd. Ongeveer 30 procent van de geïmporteerde groenten is voor binnenlandse consumptie. Van de aardappelen en groenten wordt 11 procent eerst nog bewerkt.
Van alle geïmporteerde goederen van bereidingen van aardappelen, uien en groenten en fruit is bijna 70 procent uiteindelijk bestemd voor andere landen dan Nederland, 8 procent wordt eerst nog verwerkt voordat het ons land weer verlaat. De andere 30 procent is bestemd voor binnenlandse besteding, 10 procent wordt eerst nog verwerkt.
Landbouwexport neemt bijna 5 procent in waarde toe
Voor het jaar 2024 wordt de totale Nederlandse landbouwexport geraamd op 128,9 miljard euro, 4,8 procent meer dan in 2023 (123,0 miljard euro). Daarmee is 2024 het negende opeenvolgende jaar waarin de waarde van de landbouwexport hoger uitkomt dan het jaar ervoor. De Nederlandse landbouwimport wordt 3,2 procent hoger geraamd op 86,1 miljard euro (83,5 miljard euro in 2023). Het handelsoverschot, het saldo van uitvoer en invoer, wordt voor 2024 geraamd op 42,8 miljard euro, en dat is met afstand de hoogste waarde ooit gemeten.
Bron: Wageningen Social & Economic Research Rapport