Zero-residu en het nulgebruik van gewasbeschermingsmiddelen zijn actuele thema’s. In de fruit- en groenteteelt lijkt deze benadering vooralsnog onbereikbaar, maar de overtuiging dat we meer in die richting moeten evolueren, groeit. Dit voorjaar startten Inagro en PCG samen met andere partners een Interreg-project op om gewasbeschermingsstrategieën waarbij geen enkel middel wordt gespoten, ook geen biologische middel, te valideren en te demonstreren in de praktijk. De inspiratie werd hiervoor gezocht bij de biologische teelt.
Het Europese beleid evolueert naar een steeds strenger en meer gecontroleerd gebruik van pesticiden. Op regionaal niveau krijgt dit beleid verder vorm. Zo is het gebruik van pesticiden door openbare diensten in Vlaanderen en in Wallonië inmiddels verboden en worden erkenningen van een reeks actieve stoffen ingetrokken of niet meer verlengd voor toepassing in de professionele land- en tuinbouw. Daarnaast legt de handel, onder druk van de publieke opinie, steeds strengere eisen op naar zero-residu bij voedingsproducten. Binnen alle niveaus in de samenleving groeit het besef dat gewasbescherming duurzamer moet worden. Vanuit deze visie startte op 1 april 2019 het Interreg-project ‘Zero-Fyto F&G’ waarbij Inagro en PCG de handen in elkaar slaan met Waalse en Franse partners om gewasbeschermingsstrategieën zonder gebruik van fytomiddelen te valideren en te demonstreren in de praktijk.
Identificatie van effectieve ‘zero-fyto’ methoden
Binnen de zero-fyto methode wordt er geen enkel gewasbeschermingsmiddel – ook geen biologisch – ingezet voor de controle van een plaag of pathogeen. Wereldwijd zijn al heel wat zero-fyto methoden, strategieën en praktijken beschreven. Deze informatie is echter zeer versnipperd en onvoldoende gevalideerd op wetenschappelijk en op praktijkniveau. Daardoor zijn de strategieën niet altijd direct toepasbaar in de regio. In dit nieuwe project wordt al deze informatie gebundeld, gevalideerd waar nodig en de kennis ter beschikking gestelt voor de land- en tuinbouwers. Er wordt een uitgebreide literatuurstudie uitgevoerd waarin ook de praktijkervaringen van de fruit- en groentetelers worden opgenomen.
De fruit- en groentetelers zijn de primaire doelgroep van het project. Daarnaast zullen ook particuliere telers, openbare diensten en natuurreservaten de verzamelde kennis kunnen gebruiken in hun werking.
Biologische teelt als inspiratiebron
Het nieuwe project start vanuit de biologische productie. Enerzijds omdat bij de bioteelt al zonder herbiciden en met zeer weinig fungiciden wordt gewerkt. Anderzijds omdat we bij de biologische telers al heel wat inspirerende voorbeelden vinden van alternatieve, succesvolle methodes en strategieën. Deze voorbeelden kunnen als basis dienen voor de validerende proeven in het project. Ook de mechanische onkruidbeheersing in al zijn facetten, die vaak in de biologische teelt op punt werd gesteld, dient als voorbeeld voor de gangbare teelt.
Validatie door veldproeven en communicatie via online kennisdatabank
De praktijkcentra zullen enkele innovatieve methodes en strategieën valideren met praktijkgerichte veldproeven.
In deze proeven wordt de focus gelegd op plaagbeheersing. In de groenteteelt focussen Inagro en PCG op bladluizen, koolvlieg, rupsen van vlinders en motten en aardvlooien. In de fruitteelt wordt gefocust op de perengalmug, de fruitmot en de appelzaagwesp. Door deze veldproeven worden de beloftevolle methodes op lokaal niveau getest. Daaruit zal blijken welke maatregelen effectief werken en welke hun beloftes niet kunnen waarmaken. Er worden proefveldbezoeken georganiseerd alsook demonstraties van mechanische onkruidbeheersingstechnieken.
Het project zal alle verzamelde informatie uit de literatuurstudies, de bedrijfsbezoeken en uit de praktijkproeven online beschikbaar stellen onder de vorm van een kennisdatabank. Daaraan zal een uitwisselingsplatform worden gekoppeld waar telers onderling, maar ook met geïnteresseerde amateurtuiniers, onderzoekers en adviseurs van de drie betrokken regio’s met elkaar in gesprek kunnen gaan.