Op 17 januari 2017 wordt de tweede landelijke pootaardappeldag gehouden. Na het succes van de eerste editie zijn de initiatiefnemers direct begonnen met de voorbereiding voor de volgende. Ook deze keer worden de pootgoedtelers door Delphy – dat de dag samen met LTO Noord, ZLTO en Proefboerderij Rusthoeve organiseert – uitgenodigd in theater ’t Voorhuys te Emmeloord. Het thema is: ‘Kwaliteit van Pootgoed: hoe houden we de voorsprong vast’.
Pootsystemen
Komende weken blikken we met Delphy-adviseurs Laurens Persoon en Paul Hooijman vooruit op de drie hoofdonderwerpen van de pootaardappeldag: Bewaring, Pootsystemen & Water, grond en mineralen. Deze week laten we Paul Hooijman aan het woord over pootsystemen. “We hebben goed gekeken naar plantdieptes en plantafstanden.”
Plantdiepte
De pootaardappelacademie ontdekte tijdens de proeven dat beide zaken erg veel invloed kunnen hebben op het eindresultaat van een pootgoedseizoen: “Het is erg lastig om te bepalen wat de ideale plantdiepte is. Dat klinkt misschien raar, maar omdat de rugopbouw na het poten heel verschillend is, wordt het heel lastig om te bepalen hoe diep de poter ligt. Hierover is nog heel veel onduidelijk, vooral als het gaat over vraagstukken als: op welke grondsoort moet de rug wat vaster worden gedrukt en op welke grond juist heel weinig? Of in welk jaar had er veel grond op moeten liggen en in welk seizoen minder.”
Een nieuwe ontwikkeling die niet alleen gunstig kan uitpakken voor de plant, maar ook voor de kwaliteit van de rug: “Als je de rug tijdens het planten in één keer opbouwt, dan wordt de rug mooier en blijft langer intact. Ook onder slechte weersomstandigheden. In theorie is het direct opbouwen van ruggen optimaler, dan het gebruikelijke frezen na twee weken.” Deze methode kent nog wel enkele praktische nadelen: “Je hebt voldoende droge grond nodig. In het voorjaar is de grond soms maar net aan droog genoeg om te poten en onderin nog te nat om direct aan rugopbouw te doen. Het lijkt dus optimaler, maar er zitten ook nadelen aan. De praktijk zal leren of de bezwaren weggenomen kunnen worden.”
De voor- en nadelen op een rijtje zettend, zorgt voor de hamvraag: hoe kansrijk is dit nieuwe systeem? “Je moet het zien als een klein stapje vooruit. Vorige week tijdens onze bijeenkomst hebben we hier ook over gesproken en kwamen we tot de conclusie dat ook dit een kleine verbeteringsstap is. Het is niet dat pootgoedtelers de bestaande apparatuur direct moeten gaan vervangen, maar als je op het punt staat om nieuw apparatuur te gaan aanschaffen dan is dit punt serieus het overwegen waard.” Groot voordeel voor de teler is dat als de rug in één keer wordt opgebouwd, dus men hoeft niet meer te frezen nadat er een perceel geplant is: “Schaalvergroting en klimaatverandering (betere vochtafvoer) maken wel dat telers met bovengemiddelde interesse deze ontwikkeling volgen.”
“Te diep planten heeft ongunstig effect op knol”
Hooijman presenteert tijdens de landelijke pootaardappeldag nog een opvallende conclusie: “Uit ons plantdiepte onderzoek voor pootgoed is ook gebleken dat te diep planten vaker voor problemen zorgt dan te ondiep planten. Dat betreffen vooral indirecte effecten, zoals tijdelijk zuurstoftekort onder natte omstandigheden bij jonge planten. Daardoor reageren planten tijdens het groeiseizoen weleens anders dan je zou willen. Dit kan zelfs effect hebben op de snelheid van het rooiproces, omdat er meer kluiten ontstaan vanwege het ontbreken van bodemleven. Het microklimaat onder de rug kan worden verstoord als de knol te diep ligt. Als de knol hoger ligt, dan kan er gemakkelijker zuurstof bij en groeit de plant net iets makkelijker. Er zijn niet heel veel nadelen aan hoger planten, mits de aanvoer van vocht uit de ondergrond geen belemmering is. De boodschap is: kijk goed hoe diep je de knollen weglegt en als je iets ondieper kunt planten, doe dat dan ook.”
Quadplanten
Bezoekers van de pootaardappeldag worden tenslotte nog getrakteerd op een interessant nieuwtje. Hooijman bewaart hiermee het beste voor het laatst: “Het mooiste wat eruit ons onderzoek naar pootsystemen is gekomen is het quadplanten. We hebben nu een paar jaar proeven gedaan met quadplanten op 75 centimeter ruggen. Die ontwikkeling heeft wel toekomst, verwacht ik. Gebleken is dat de pootgoedteler op die manier meer tal per hectare kan behalen. Het systeem zorgt ervoor dat de teler met dezelfde hoeveelheid plantgoed meer knollen uit de grond kan halen.” Daarvoor moet wel het hele plantsysteem omgegooid worden: “Een normale plantmachine legt het pootgoed in een rij achter elkaar. Met quadplanten moet je ze uit elkaar leggen.”
Lees verder onder afbeelding
Het onderzoek naar quadplanten is ondersteund door Miedema-De Wulf die een machine heeft ontwikkeld waardoor de pootaardappelacademie meer vastigheid heeft kunnen krijgen in de onderzoeksresultaten: “Het is best wel lastig om een eenduidige conclusie te trekken, omdat er altijd diverse variabele zijn die ook meewegen. Door de machinale inzet van Miedema-De Wulf is het handwerk nu uitgesloten en zien we dat de lijn zich doorzet. Drie jaar lang constateren wij tijdens de proeven dat het quadplanten een bepaalde meeropbrengst met zich meebrengt.”
Hooijman verwacht niet dat in 2017 alle pootgoedtelers ineens gaan overstappen op quadplanten: “Er moet nog enorm veel aan de systemen gesleuteld worden. De techniek is nog lang niet praktisch genoeg om op grote schaal mee te werken. Als zaken als rijsporen uitgesloten kunnen worden en de proeven zijn volgend jaar weer een succes, dan denk ik wel dat deze ontwikkeling zich gaat doorzetten. In 2017 gaan we zoeken naar de definitieve bevestiging. Als het volgend jaar weer goed gaat, dan springen ook de machinebouwers in dit gat.”