Vorige week is de proeftuin Agroecologie en -technologie in Lelystad geopend. De proeftuin faciliteert multidisciplinair onderzoek naar regeneratieve plantaardige productiesystemen die veerkracht vertonen. Op zo’n tachtig hectare polderklei wordt gewerkt aan het stimuleren van biodiversiteit met als doel het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen tot een minimum te beperken en de uitspoeling van nutriënten substantieel te verminderen. De continuïteit van de voedselproductie en de economie zijn hierbij leidend. Andere belangrijke bouwstenen zijn mengteelt, strokenteelt, beslissingsondersteuning, organische stof aanvoer en gezonde rotatie- en bouwplannen. Wijnand Sukkel is namens Wageningen Universiteit en Research (WUR) als projectleider betrokken bij de proeftuin: “Voorheen stonden ecologie, technologie en agronomie te weinig met elkaar in verbinding. In deze proeftuin proberen we meer dwarsverbanden te leggen, waardoor er ongekende mogelijkheden ontstaan.”
Die mogelijkheden liggen op diverse vlakken: duurzaamheid, (bio)diversiteit, vitalere gewassen en bodems, maar ook minder ziektedruk en hogere opbrengsten. Sukkel omschrijft het als een regeneratieve, veerkrachtige en productieve akkerbouwsector. “Agroecologische bouwstenen ondersteund door technologie zorgen voor continuïteit, ook in extreme omstandigheden zoals we dit jaar ook in Nederland weer hebben meegemaakt. Het zelfregulerend vermogen in relatie tot bestrijding van ziekten en plagen wordt daarin steeds belangrijker. De ecologie moet veel meer vanuit de technologie gestuurd worden. In de proeftuin onderzoeken we of bodemverdichting wel tegengegaan moet worden met een cultivator? Of met een machine die wij nu hier aan het uittesten zijn. Een grondbewerkingsmachine die werkt als een soort regenworm: voorzien van allerlei haakjes om de verdichting tegen te gaan.
“Integratie en infrastructuur aanpassen zal veel tijd vergen”
Het één sluit het ander natuurlijk niet. Sukkel benadrukt dat er geen goede of foute manieren zijn. Ook gaf hij tijdens zijn toespraak bij de opening aan dat het ook niet draait om complexe systemen: “Er zijn een heleboel bouwstenen die al jaren gebruikt worden. Maar we proberen in de proeftuin een omslag te maken van grootschalige monoculturen naar een diverser akkerbouwsysteem, waar ook geen grootschalige mechanisatie meer nodig is. Dat betekent leren werken met automatische, autonome machines die het land opgaan. Die integratie en infrastructuur van deze nieuwe manier van werken zal nog veel tijd vergen. Daar moeten nog veel stappen in gemaakt worden. In deze proeftuin maken we een start met het praktisch implementeren van nieuwe toepassingen die geschikt zijn voor een divers akkerbouwsysteem waarin plaats is voor Agroforestry, vaste rijpadensystemen, gereduceerde (niet-kerende) grondbewerking en slimme, groene gewasbescherming.”
Nieuwe ploeg
Een aantal toepassingen worden al gebruikt of zijn bijna praktijkrijp, zo stelt Sukkel. “Zo werken we aan een ploeg die geschikt is voor strokenteelt in het vaste rijpadensysteem. Een ploeg zoals we die nu kennen zou er dan voor zorgen dat de verdichtte grond over de bouwvoor wordt geploegd. De ploeg die we nu aan het ontwikkelen zijn, ploegt de grond niet naar de zijkant, maar naar achteren. Dat lijkt heel simpel, maar dat is het helemaal niet. Het gooit het idee van ploegen ook letterlijk op de kop.”
Veel akkerbouwers die de openig bezochten kwamen speciaal langs voor dit unieke werktuig: De Ecorobix
“De Ecorobotix gebruikt twintig keer minder herbicide”
Een andere innovatie is de Ecorobotix, een kleine autonome gewasbeschermingsmachine die lijkt op een ‘groene tafel die in het land staat’. Veel akkerbouwers die de opening bezochten kwamen speciaal voor dit unieke werktuig langs. Sukkel: “Deze bijzondere gewasbeschermingsmachine gebruikt ongeveer twintig keer zo weinig herbicide dan conventionele systemen doordat twee sensoren onderaan de machine alleen een afgifte doen als de machine detecteert dat er een probleem is. Bovendien draait hij volledig op zonne-energie. We zijn bezig om deze robot nog verder te verbeteren, want testen in het veld hebben aangetoond dat een mechanische werking – bijvoorbeeld met infrarood en een zoutoplossing – ook goed mogelijk is. De Ecorobotix is heel klein en licht, waardoor er nauwelijks bodemdruk optreedt. Er is gebruikgemaakt van goedkope en duurzame materialen. Door alle ontwikkelingskosten en precisietechnologie die erop zit kost hij nu maar liefst 150.000 euro. De verwachting is dat, wanneer de resultaten in de proeftuin goed blijven, de machine in grotere getallen gemaakt gaat worden en dan voor 10.000 tot 15.000 euro per stuk op de markt kan gaan komen.“
De twee sensoren beroordelen plaatsspecifiek waar de bodemherbicide toegediend moet worden