Volstaat het vervangen van een dop of is het beter te investeren in een nieuwe spuittechniek? Steeds strengere eisen en inzichten op drift nopen loonwerkers en telers om serieus over deze vraag na te denken.
Een Nederlands onderzoek moet handvatten geven bij het beantwoorden. “Misschien loont het om even af te wachten of een spuitvrije zone in te stellen voor u veel geld in een nieuwe spuit gaat investeren.”
Goede spuittechniek begint bij de keuze van de juiste dop. Het is de conclusie van Belgische onderzoekers van ILVO naar de effectiviteit van spuittechnieken. Delphy is in opdracht van Branche-organisatie Akkerbouw is vorig jaar in Nederland een onderzoek gestart naar driftreducerende spuittechnieken, om een vervolg te geven op die uitkomsten. Achterliggende gedacht is de emissies vanaf erf en perceel te beperken om zo middelen te behouden, die anders verdwijnen bij normoverschrijdingen.
Volgens projectleider Herman Krebbers van adviesbureau Delphy zijn er nog veel zaken te onderzoeken, die eigenlijk nooit wetenschappelijk zijn vastgesteld. Waar komen de hoge concentraties werkzame stoffen in het oppervlaktewater precies vandaan? Is dit een effect van drift tijdens het spuiten? Wat is het aandeel van uitspoeling van middelen in het veld? Of ligt de oorzaak op het erf, door afspoeling van restmiddelen bij het reinigen? Ook blijkt dat bepaalde middelen, zoals Boxer in aardappelen, zich vasthechten aan stofdeeltjes en bij droogte met stofstormen in bijvoorbeeld boomgaarden terechtkomen. Verzekeringstechnisch levert dit flinke schade posten op.
“In Nederland hebben de waterschappen een Landelijk Meetnet Gewasbeschermingsmiddelen. Acht keer per jaar worden op deze meetpunten watermonsters genomen en geanalyseerd op honderdtachtig middelresiduen. Zo krijgen ze een beeld of de waarden beneden of boven de norm ligt”, vertelt Krebbers. Hij leidt het project waarin de techniek en effectiviteit van driftreducerende spuittechnieken onder de loep wordt genomen. De uitkomsten moet telers en loonwerkers helpen om de juiste keuzes voor een bedrijfsspecifieke verantwoorde techniek te maken en laten zien wat de effecten zijn van de keuze op de effectiviteit van bespuiting. “Want er liggen toch nog veel winstpunten als je kijkt naar emissie reductie, effectiviteit, investeringen en kosten en praktische toepasbaarheid.”
Driftreductie
De eerste invalshoek van het tweejarig onderzoek is de wens om verwaaiing bij spuitmiddelen naar nul te reduceren. Ingeschat wordt dat 25 procent van de werkzame stoffen in oppervlaktewater door drift wordt veroorzaakt. “Telers moeten met ingang van 2019 aan de strengere eisen voldoen voor driftreducerende spuittechnieken volgens de Drift Reductie Techniek-klassen en Drift Reductie Doppen. In 2019 is ook het gebruik van een druk registratievoorziening verplicht, met vrijstelling bij een aantal technieken.” De tweede invalshoek van het project is in beeld te brengen hoe je een bepaalde techniek, met bijvoorbeeld luchtondersteuning, op de juiste wijze toepast. Verschillende projecten daarvoor zouden in januari starten. Twee zijn naar voren gehaald. “Omdat veel telers en loonwerkers in de winter de keuze maken welke techniek zij inzetten.” Verschillende spuittechnieken zijn voor het project in kaart gebracht. “Welke zijn er? Wat zijn de meest perspectiefvolle met behoud van effectiviteit van de bespuiting? Die vragen zijn voor ons het startpunt geweest. We hebben eerst een meting gedaan naar bedekking, verdeling en indringing van achttien spuittechnieken. Van Wingssprayer, Wave, MagGrow, lucht ondersteuning, luchtvloeistofdoppen tot driftreducerende doppen en bespuitingen met verlaagde spuitbomen. Eigenlijk alle technieken met rijsnelheid, spuitvolume en spuitdruk, zoals die in de praktijk worden gebruikt. Alle proeven zijn in bladrammenas en Japanse haver gedaan. Voor het analyseren de bedekking hebben we een speciale bak van anderhalf bij een meter ontwikkeld. Door een fluorescerende vloeistof te gebruiken maken we foto’s van de verdeling op het blad. Zo ook op vloeistofgevoelig papier. Dat geeft interessante informatie.”
Druppeldoppen
Grovere druppeldoppen kunnen er voor zorgen dat de effectiviteit van de bespuiting minder is. Gevolg kan zijn dat er meer middel nodig is. “Dat is ook ongewenst.” Bijzondere technieken als de Airtec, waarbij spuitdruk en druppelgrootte automatisch worden geregeld, luchtondersteuning en Wingssprayer, in de basis een techniek met fijne dekking van veel kleine druppeltjes, komen hierdoor niet meteen goed uit de bus. “Bij Airtec, volgens de basisinstellingen van de DRT, is de bedekking niet optimaal. De Wingssprayer sleept door het gewas waardoor veel bladeren niet goed bedekt zijn. Oplossing kan zijn om de spuitboom dan boven het gewas te houden. Dan heb je echter wel doppen nodig met een tophoek van 80 graden op 25 centimeter met verlaagde spuitboom. Daar zit weer een knelpunt, omdat die vaak niet voor een goede verdeling zorgt.” Verlaagde spuitbomen met 110 graden doppen toonden in de tussentijdse resultaten onder lage druk een mooie gelijkmatige breedteverdeling en bedekking, maar zijn volgens de DRT-lijst niet toegestaan. “De drift bij deze techniek vraagt nader onderzoek.”
Dit betreft een gedeelte van een artikel uit het Vakblad De Loonwerker. Het hele en meer soortgelijke artikelen lezen? Neem dan een abonnement op het vakblad.
Tekst en foto's: Martin de Vries