Algemeen directeur Jan van Hoogen van coöperatie Agrico is redelijk tevreden over het aardappelseizoen 2019. “Toch zijn we nog niet uit de zorgen”, kondigt hij aan. “Schijnbaar moeten we gaan leven met extreme weersomstandigheden. Niet alleen in Nederland, maar overal waar Agrico actief is.”
Van Hoogen uitte zijn zorgen tegenover een internationaal gezelschap, dat donderdag vanwege de rassenshow naar het research center in Bant was gekomen. “De afzet van onze tafel- en pootaardappelen was in 2018 een hele klus om iedereen zo goed mogelijk te bedienen. De zomer van 2019 leek dezelfde kant op te gaan, maar gemiddeld genomen hebben we meer aardappelen dan vorig seizoen. Toch zijn we niet uit de zorgen. Vooral in de hogere klassen bij pootgoed hebben we veel teleurstellingen. Dit maakt dat oogst 2019 opnieuw uitdagend zal zijn.”
Verdere professionalisering van aardappelteelt
Op de langere termijn zet Agrico verder in op professionalisering in de aardappelteelt. “Goede groei is de kern van onze strategische koers, zoals we die aan al onze stakeholders hebben gepresenteerd het afgelopen jaar. Deze groei kunnen we alleen bereiken door het leveren van de hoogste kwaliteit. Dat vraagt om innovatief kweekwerk. Door innovatie legt Agrico de kiem voor kwaliteit.”
"Kweken blijft monnikenwerk en toeval kun je nooit uitsluiten"
Eén van de acties is het digitaliseren van data rond het kweekwerk. “We willen het falen beperken en beter voorspellen wat een ras gaat doen. In zestien landen hebben wij proefvelden liggen. Dat genereert als input. Met alle data over de eigenschappen in het veld willen we beter voorspellen, waar een ras naar toe gaat. Dit is nog steeds niet heiligmakend. Kweken blijft monnikenwerk en toeval kun je nooit uitsluiten.”
Tekst en foto's: Martin de Vries