Het akkerbouwbedrijf van William de Jonge in Swifterbant heeft als demobedrijf al een jarenlange samenwerking met gewasbeschermingsspecialist ProfytoDSD. Conner Pelgrim is teeltadviseur en coördineert de demobedrijven. Vanuit die functie monitort hij de velden in de Flevopolder regelmatig.
Hij begeleidt De Jonge bij het implementeren van (nieuwe) middelen in de teelt van uien, graan en aardappelen. Pelgrim: “De eerste resultaten van de demo’s die we dit jaar hebben liggen zijn veelbelovend.”
Als het gaat om de bestrijding van ziekten, plagen en insecten, dan spreken we tegenwoordig vooral over resistente rassen. Het bijsturen tijdens het groeiseizoen wordt door het krimpende middelenpakket steeds lastiger, vandaar dat bij de rassenkeuze al een slag gemaakt moet worden. Pelgrim is optimistisch over de ontwikkelingen die hij op dat vlak ziet: “Naar mijn mening zijn we klaar voor de toekomst. Eén van de grootste uitdagingen van de komende tijd zal het milieu worden: zowel met oog op de milieubelasting, als vanuit het oogpunt van maatschappelijke acceptatie. De publieke opinie is tegenwoordig gewoon erg belangrijk. Als een akkerbouwer in staat is een vitaal gewas te telen, met minder belasting voor het milieu, dan mag je wel zeggen dat je als sector klaar bent voor de toekomst.”
Conner Pelgrim: “Naar mijn mening zijn we klaar voor de toekomst”
Plantfenolen en spoorelementen
Een vitaler gewas is één, maar mochten zich tijdens de teelt toch problemen voordoen dan wil je als teler natuurlijk niet machteloos moeten toekijken. “Uiteraard wordt ook daar hard aan gewerkt. Neem bijvoorbeeld Mancozeb in de uienteelt, een middel dat bijna door iedereen wel in de mix wordt gebruikt, maar momenteel ook erg onder vuur ligt. Op onze demobedrijven maken we gebruik van plantfenolen (een groep chemische verbindingen die van nature in een plant voorkomen, red.) vermengd met sporenelementen, om zo meer weerbaarheid te creëren waardoor schimmels minder snel kunnen infecteren. Planten hebben veel sporenelementen nodig, maar deze zijn door de pH-waarden van de grond of eenzijdige bemesting niet altijd voldoende beschikbaar.”
“Geen schimmel in gewas”
Pelgrim vervolgt: “We willen kijken hoe ver we met dit product kunnen komen als een plantversterker en dus niet als schimmelbestrijder. Of het middel als versterker kan worden ingezet in de startfase of zelfs gedurende het complete ziekteschema, wordt in de demo hier bij De Jonge onderzocht. De ervaringen van De Jonge met dit middel zijn tot nu toe erg positief. Het uienperceel ligt er erg goed bij en er zit nog geen schimmel in het gewas. Wij hebben goede hoop dat we hier de komende tijd mee verder kunnen, zodat uientelers ook in natte jaren Planetproof kunnen telen.”
Resultaten afwachten
Het middel heeft al een naam waaronder het straks verkocht gaat worden, maar die naam wordt nu nog niet gecommuniceerd. Daarvoor is het afwachten hoe de resultaten bij De Jonge zich zullen evolueren. Datzelfde geldt voor het middel dat bij de Flevolandse teler is toegepast als wortelstimulator voor de uienplant. “Voordat we met een nieuwe aanpak naar de praktijk gaan, willen we eerst overtuigd zijn van de werking”, aldus Pelgrim.
De tarwedemo bij William de Jonge in Swifterbant
Tarweproeven
De tarwedemo bij De Jonge is natuurlijk wel praktijkrijp en richt zich op de rassenkeuze met een hogere ziekteweerbaarheid voor een betere rentabiliteit. Pelgrim: “Daarbij gaat het ons vooral om resistentie tegen bijvoorbeeld nieuwe agressieve roest-fysio’s. En dat is hard nodig nu bekend is geworden dat de Opus Team binnenkort komt te vervallen voor de bestrijding van roest en septoria. Resistenties worden steeds belangrijker. Er zijn wel wat nieuwe middelen, maar in de gerst zien we alweer wat resistentie tegen ramularia (schimmel die zorgt voor bladaantasting, red.) optreden. Een gezonder ras is minder gevoelig voor dat soort aantastingen. De oudere rassen kunnen daar niet in meekomen, want die worden steeds gevoeliger. Het komt dus aan op nieuwe rassen die beter bestand zijn tegen invloeden van buitenaf. Met de lage graanprijzen zijn hoge uitgaven aan middelen ook niet meer te verantwoorden, terwijl een nieuw ras nauwelijks duurder is dan de rassen die we al jaren kennen.”
Aardappelen
Ook in de aardappelen van De Jonge liggen een viertal plant- en bodemversterkers-demo’s. Pelgrim: “We hopen daardoor onder andere minder aantasting van rhizoctonia te verkrijgen. Deze versterkers zien we niet als eventuele vervanging van Amistar, maar als een totaal ander soort aanpak dat ervoor zorgt dat de aardappelplant weerbaarder wordt en schimmels minder kans krijgen. In het verlengde daarvan hebben we middelen op basis van algen en zeewier om de groei van knol en wortel te stimuleren. Tot slot doen we bladsap-analyses in de aardappelen waardoor we met vooraf gemeten gegevens kunnen sturen op tekorten in de plant. Gedurende het seizoen worden die analyses herhaald om gebreken te voorkomen.”
“Andere manier van denken en telen”
Die methode is niet nieuw, maar de manier waarop ProfytoDSD bij De Jonge in demo heeft liggen wel. Pelgrim: “Meestal gaat men bemonsteren als het probleem zich begint voor te doen, maar in dit geval wordt het preventief uitgevoerd. Eigenlijk is dat ook de rode draad van alle demo’s die we hier hebben liggen: het voorkomen van problemen. Door sterkere rassen, plantfenolen en spoorelementen toe te voegen om de plantontwikkeling te stimuleren en daarnaast ook plant-, wortel- en bodemversterkers te gebruiken om problemen in het gehele groeiseizoen voor te blijven. Dat is een andere manier van denken en telen: anders omgaan met grond en gewas zodat de weerbaarheid wordt vergroot en chemie minder noodzakelijk wordt. Dan ben je in onze ogen als teler echt klaar voor de toekomst.”