Er is meer onderzoek nodig om – met name – de herkomst van bruinrot en erwinia te achterhalen. Dit concluderen de NVWA en de LTO-werkgroep pootaardappelen naar aanleiding van de ervaringen uit de afgelopen teeltseizoenen. Veel akkerbouwers baart het grote zorgen dat in gebieden waar bruinrot en erwinia worden aangetroffen in het pootgoed er geen aanwijsbare oorzaak gevonden kan worden.
Peter Berghuis (voorzitter LTO-werkgroep pootaardappelen) benadrukte tijdens de pootgoedavond in Espel dat het integrale Plan van Aanpak (PvA) onverminderd wordt voorgezet: “Er is meer onderzoek nodig”, concludeerde hij samen met de eveneens aanwezige NVWA-sectormanager Bert Waterink.
Waterink vertelde dat de NVWA bezig is met een meerjarig onderzoek naar bruinrot in het oppervlaktewater, juist in de beregeningsverbodsgebieden. Een complex verhaal, omdat nog niet geheel duidelijk is waar naar gezocht wordt. Een vraagstuk waarover ook Berghuis zich regelmatig achter het hoofd krabt: “We hebben te maken met een aantal Q-ziekten: AM, chitwoodi, bruin- en ringrot en dat zijn zorgpunten. We streven ernaar om dat – samen met bijvoorbeeld erwinia – zoveel mogelijk in de teelt te voorkomen. Er worden een miljoen aan onderzoek besteed voor bestrijding van chitwoodi, een miljoen voor aardappelmoeheid en een miljoen voor erwinia. Het is niet voor niks dat we al drie miljoen aan onderzoeken besteden. We willen de vooruitgang boeken, zodat de pootgoedteler zich minder zorgen hoeft te maken.”
Zorgenkindjes
Chitwoodi en AM blijven een belangrijk zorgkindje, vooral omdat ze nog altijd die Q-status hebben. Maar bruinrot geeft Berghuis toch wel de meeste kopzorgen: “We hebben nu drie jaar achter elkaar bruinrot gevonden, terwijl er jarenlang geen bruinrot werd geconstateerd. We hadden gehoopt dat het weer beter zou gaan, maar dat blijkt niet zo te zijn. In de gebieden met besmet water zou het telen met bufferstroken uitkomst kunnen bieden, maar ook dat staat nog in de kinderschoenen. Als er jarenlang niets gevonden wordt in het water, dan wil ik best het beregeningsverbod inperken. Maar nu er toch drie jaar achter elkaar bruinrot is ontdekt, zijn we daar voorzichtig mee.”
Brainstormsessie
In december organiseert de werkgroep brainstormsessies. “Daar nodigen we telers uit, maar ook mensen die expert zijn in het detecteren en waarnemen van erwinia. Daar proberen we samen met de onderzoeksinstituten, zoals de WUR en NAK, ideeën te bedenken om het te voorkomen. Denk aan rasgevoeligheid, opbouw en seizoensinvloeden. Daarmee wordt een start gemaakt om te bekijken wat er door ons als stuurgroep onderzocht kan worden. Ook afgebroken onderzoeken of vergeten literatuur wordt bekeken.”
Teneur
De pootgoedtelers hebben dit jaar te maken met tegenvallende opbrengsten en dus is er een tekort aan pootgoed. De teneur richting 2019 en verder is echter onverminderd positief, zo stelt Berghuis: “Ieder jaar staat op zich. Dit jaar heb ik vanavond betiteld als een memorabel jaar. Volgend jaar wordt misschien wel een heel nat en juist een heel mooi jaar, dat weten we niet. De pootgoedtelers kijken met vertrouwen naar de toekomst, ondanks de teleurstelling die sommigen (met bijvoorbeeld virusonderzoeken) moesten verwerken. De Nederlandse pootgoedmarkt blijft de kraamkamer van de wereld en blijft de grootste exporteur van pootgoed, maar we moeten wel kwaliteit blijven uitvoeren. De onderzoeken die we doen, zijn ontzettend belangrijk om hoogwaardig pootgoed te kunnen blijven leveren.”