LTO Nederland heeft grote zorgen over het voorgenomen verbod om gewasbeschermingsmiddelen op voorraad te hebben die niet zijn bedoeld en zijn toegelaten voor gewassen die op dat moment worden geteeld. Woensdag 15 januari is het geformuleerde verbod in artikel 20a als onderdeel van de Wet gewasbeschermingsmiddelen besproken in de Tweede Kamer.
Het artikel gaat volledig voorbij aan de dagelijkse praktijk van de teler en kan alleen maar tot extra kosten en administratieve rompslomp leiden. Ook voor het milieu is dit artikel geen verbetering, integendeel. Agrodis en ook LTO hebben de praktische uitvoerbaarheid en bezwaren die aan dit artikel kleven de afgelopen periode nadrukkelijk onder de aandacht gebracht van Tweede Kamerleden, LNV en de NVWA.
Verbod raakt telers dubbel
De gewassen die boeren en tuinders telen, kunnen door gewasrotatie of gewijzigde teeltplannen per jaar rouleren. Joris Baecke, LTO-bestuurder met portefeuille Gezonde Planten: “Met het voorgenomen verbod moet de teler bij wijziging van het gewas halflege verpakkingen van gewasbeschermingsmiddelen wegdoen omdat deze bij de nieuwe teelt in die periode niet gebruikt mogen worden. Dit drijft de teler onnodig op kosten. De teler wordt twee keer gepakt. Eerst moeten afvoerkosten worden gemaakt om vervolgens het desbetreffende gewasbeschermingsmiddel opnieuw te moeten aanschaffen bij een volgende teelt waarbij het gewasbeschermingsmiddel weer wel is toegestaan.” Volgens LTO schiet ook het milieu niets op met deze maatregel. Integendeel, het milieu wordt juist onnodig belast als aangekochte gewasbeschermingsmiddelen niet volledig worden opgebruikt.
Ten slotte ontstaan er ook voor leveranciers uitvoeringsproblemen. Het artikel verbiedt verkoop en levering van gewasbeschermingsmiddelen die niet van toepassing zijn op de dat moment geteelde gewassen. Dit leidt tot een enorme administratieve rompslomp voor zowel de teler als de leverancier. De leverancier is immers vaak niet op de hoogte van de huidige teelt of wijziging in de teeltplannen.
Joris Baecke: “Met dit voorgenomen verbod wordt vooral een enorme bureaucratische kerstboom opgetuigd. De administratieve lasten om dit verbod te kunnen naleven en handhaven komen vervolgens voor rekening van de teler. Bovendien kan voor telers de ongewenste situatie ontstaan dat zij dan nóg meer partijen inzage moeten geven in (voor de handel interessante) bedrijfsgegevens.”
Geen winnaars voorgenomen verbod
Zowel het naleven als het handhaven stuiten op praktische bezwaren. Dit artikel zal tot grote onduidelijkheid en problematische bewijsvoering leiden bij de uitvoering van dit verbod. Hierdoor komt de rechtszekerheid van zowel telers als leveranciers ernstig in het geding. Telers voeren bijvoorbeeld ook bespuitingen uit op percelen van andere telers of laten hun gewas verzorgen door loonwerkers. Wie is er dan verantwoordelijk?
LTO roept de Tweede Kamer op het voorgestelde verbod in artikel 20a van de Wet gewasbeschermingsmiddelen te schrappen in het belang van zowel de teler, leverancier als het milieu. SGP en CDA hebben hiertoe amendementen ingediend. De teler is geholpen met rechtszekerheid en werkbare maatregelen. In een tijd dat boeren en tuinders de ene na de andere beperkende maatregel wordt opgelegd, moeten we de sector niet onnodig opzadelen met extra kosten, regelgeving en administratieve handelingen.
Bron: LTO Nederland