Het ministerie van LNV, LTO Nederland en andere partijen werken samen in het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie Gewasbescherming 2030. Het zoeken en implementeren van alternatieven moet en kan wat LTO betreft verder worden gestimuleerd. Daarom LTO pleit voor beleid waarin positieve prikkels centraal staan.
Tegen die achtergrond is het onverstandig en onwenselijk dat de minister alternatieven voor synthetische gewasbeschermingsmiddelen wil kunnen verplichten. Het Uitvoeringsprogramma is een samenwerking met het ministerie. Met het voorstel gaat de minister voorbij aan deze samenwerking en neemt hij deze niet serieus.
Onafhankelijke oordeel Ctgb rondom gewasbescherming
LTO hecht waarde aan het onafhankelijke oordeel van het Ctgb. Onze leden moeten op dat oordeel kunnen (blijven) vertrouwen. De minister kiest met het voorgenomen besluit direct in te grijpen in het toelatingsbeleid van het Ctgb. De minister wil alternatieven van gewasbeschermingsmiddelen verplichten, zonder dat daarvoor een onafhankelijke wetenschappelijke beoordeling is geweest.
IPM-aanpak glyfosaat
Een van de acties onder dit programma is het komen tot een IPM-aanpak voor de toepassing van glyfosaat bij grasland, groenbemesters en vanggewassen. Deze IPM-benadering voor de drie toepassingen is gepubliceerd die in de praktijk zijn uitgerold. In eerste instantie gaat het om alternatieven voor het toepassen van glyfosaathoudende middelen voor het doodspuiten van grasland, groenbemesters en vanggewassen. Met deze regeling zet de minister de deur open voor het indirect verbieden van het gebruik van middelen en zet hij het Ctgb buiten spel.
Wijziging Besluit gewasbeschermingsmiddelen
Lees hier de reactie van LTO op het voorgestelde Wijziging Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden (alternatieven chemische gewasbeschermingsmiddelen)
Bron: LTO Nederland