Uit een recente publicatie van de Wageningen Universiteit blijkt dat hulpstoffen in sommige gevallen schade kunnen veroorzaken aan flora en fauna. Toch is er in Nederland nog weinig aandacht voor de samenstelling van hulpstoffen, terwijl er in de literatuur al veel hierover bekend is.
De registratieprocedure van hulpstoffen is een ondergeschoven kindje van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). Toch hangen er strengere eisen boven ons hoofd. Dit blijkt uit de Europese Verordening 2024/1487.
Voor de toelating van een hulpstof wordt er op dit moment enkel gevraagd naar een MSDS, Material Safety Data Sheet. Dit is een document met de chemische stoffen en bijbehorende identificatienummers, zogenoemde CAS-nummers, van een hulpstof. Iedere chemische stof heeft een bepaalde schadelijkheid voor gezondheid, de omgeving en planten. In een MSDS staat dit in grote lijnen weergeven. Na een risicoanalyse wordt een hulpstof toegelaten of niet. Negatieve gevolgen van middelen kunnen hier al grotendeels uit worden afgeleid, maar dat de toelatingsprocedure aangescherpt zal gaan worden, is een kwestie van tijd, volgens de Europese Verordening.
Toelating van hulpstoffen
In Duitsland zijn er al aanvullende richtlijnen voor de toelating van hulpstoffen. Standaard doorlopen hulpstoffen daar de OECD-test, waarin honingbijen in direct contact met een hulpstof zijn gebracht. De resultaten hieruit vormen een maat voor de ecotoxiciteit, oftewel schadelijkheid voor het milieu. Ook is in dit soort onderzoeken gekeken naar schadelijkheid voor Daphnia Magna (watervlooien). Deze kleine waterdiertjes vormen de basis van de voedselketen. Het is als het plankton van de zee, dat als voeding dient voor grotere insecten. Schade aan watervlooien en bijen staat dus gelijk aan aantasting van het hele ecosysteem.
Ecotoxiciteit van de hulpstoffen
In 2022 is een onafhankelijke ecotoxicologie studie uitgevoerd door de Wageningen Universiteit en het Van der Waals-Zeeman Instituut in Amsterdam. Voor elf verschillende hulpstoffen is de schadelijkheid voor watervlooien en honingbijen bepaald. Hiervoor werden de hulpstoffen in verschillende doseringen bij de insecten gebracht. Na verloop van tijd werd het overlevingspercentage van de dieren gemeten. Vervolgens werd bepaald bij welke dosis vijftig procent van de dieren sterft. Dit is de EC50. Hoe hoger deze waarde, hoe beter.
De resultaten verschillen sterk tussen de hulpstoffen, maar duidelijk is dat Squall veruit het minst schadelijk is met een EC50 van 3909 microliter per liter. Bij andere stoffen ligt dit tussen de één en 151 microliter per liter. Voor honingbijen geeft Squall ook geen schade. Zelfs met een dosis, die twintig keer zo hoog ligt als de aanbevolen dosering, ligt het overlevingspercentage op honderd procent. Hieruit blijkt dat een effectieve hulpstof niet per definitie schadelijk hoeft te zijn.
Waar komt dit verschil vandaan?
Waar komt dit grote verschil vandaan? Allereerst is Squall een samenstelling van verschillende veilige stoffen. Veel hulpstoffen hebben een gevaarsymbool, zoals gevaar voor het waterleven, irriterend of corrosief. Deze labels werken direct door op de groei van de plant. Daarnaast tasten corrosieve stoffen de vleugels van insecten aan. “Dit vind ik persoonlijk een kwalijke zaak en ook nog eens overbodig. Je spuit nooit alleen op een plant, maar ook op de omgeving”, meent Maarten Klein, mede-ontwikkelaar van de hulpstof Squall. “Al helemaal omdat hulpstoffen steeds vaker met gewasbeschermingsmiddelen van natuurlijke oorsprong worden toepast, die ook niet schadelijk zijn.” Het label van Squall is dan ook vrij van gevaarsymbolen. “Dit is de basis van onze filosofie: Een hulpstof dient geen gevaarsymbool te hebben en al helemaal niet schadelijk te zijn voor de plant zelf.”
Risico’s beperken
Er is een duidelijke link tussen schadelijkheid voor de omgeving en de plant. Niet alleen op celniveau, maar ook in het grote plaatje. Hulpstoffen kunnen de aanwezigheid van natuurlijke vijanden op een perceel negatief beïnvloeden. Terwijl een niet-schadelijke stof niet per definitie ten nadele hoeft te zijn van de effectiviteit. “Bij hulpstoffen is het altijd een afweging tussen effectiviteit en prijs. Voeg hier de milieugevolgen eens aan toe. Voor de prijs stapt iedereen vandaag nog over, maar als je kijkt naar het grote plaatje, is de omgeving ook een belangrijke speler. Daarnaast ga je met groene middelen mee met de tijd. Die strengere wetgeving zit eraan te komen. Als je alvast een groen middel gebruikt, neem je geen onnodige risico’s.”
Tekst: Kim Sjoers
Beeld: Pixabay en Wageningen Universiteit
Ontvang de Akkerbouwkrant gratis thuis op de mat
Dit, en vele andere verhalen recht uit het veld, lees je in de Akkerbouwkrant. Wil je ook de mooiste artikelen en reportages thuis op de mat?
De Akkerbouwkrant verschijnt zes keer per jaar met elke uitgave een verdiepend thema. De Akkerbouwkrant is semi-redactioneel en brengt positieve artikelen uit de markt. Met diverse reportages en praktijkervaringen komt de akkerbouwer aan het woord.
Klik hiernaast of ga naar akkerbouwbedrijf.nl/abonneren voor alle mogelijkheden.