Gewasbeschermingsmiddelen en biociden mogen in Nederland en Europa alleen worden verkocht als de producent kan aantonen dat ze veilig zijn bij gebruik volgens voorschrift.
In Nederland wordt dit beoordeeld door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb).
Besluiten gewasbeschermingsmiddelen
In 2019 nam het College 117 besluiten over aanvragen voor gewasbeschermingsmiddelen en 69 voor biociden. Deze besluiten gaan over meerdere toepassingen van een middel. Van de aangevraagde toepassingen voor gewasbeschermingsmiddelen liet het Ctgb 77% toe en van de aangevraagde toepassingen voor biociden 94%. Respectievelijk 23% en 6% van de aangevraagde toepassingen werd afgewezen of teruggetrokken door de aanvrager vanwege door het Ctgb geconstateerde risico’s. Bij 69% en 33% zijn voor het besluit nog voorschriften aangescherpt, zodat consumenten en ook telers erop kunnen vertrouwen dat middelen die ze kopen en gebruiken veilig zijn.
Risicobeoordeling
Het Ctgb voert voor aangevraagde middelen een risicobeoordeling uit. Het kijkt daarbij naar effecten op de mens, op dieren en op het milieu, en of het middel werkt. Producenten overleggen voor die risicobeoordeling een dossier met onafhankelijk uitgevoerde wetenschappelijke onderzoeken. Bij overschrijding van één of meerdere normen worden gewasbeschermingsmiddelen en biociden afgewezen of in toepassing beperkt. In 2019 zijn bijvoorbeeld middelen afgewezen omdat bodemorganismen zich niet binnen één groeiseizoen kunnen herstellen, of omdat de norm voor de inname van drinkwater wordt overschreden.
Cijfers voor 2019
Het totaal aantal toegelaten gewasbeschermingsmiddelen in Nederland in 2019 bedroeg1024. Het totaal aantal toegelaten biociden in Nederland was 1700. Deze aantallen geven slechts beperkt informatie over de diversiteit van het beschikbare middelenpakket.
Bron: Ctgb