Delphy heeft vier regionale proefvelden om te onderzoeken hoe groot de verschillen in bladziekten zijn tussen de verschillende bietenrassen. Dat deze verschillen er zijn blijkt elk jaar weer. Om tot een goede advisering te kunnen komen heeft Delphy op vier plaatsen in het land een proefveld liggen met de rassen die het meest geteeld worden in het desbetreffende gebied.
Op deze proefvelden wordt een gedeelte wel bespoten en een gedeelte niet bespoten. Hierdoor wordt er inzicht gekregen in de gevoeligheid van het ras voor bladziekten. De gevoeligheid voor de bladziekten Cercospora, Stemphylium, Ramularia, Roest en Meeldauw worden onderzocht, ook op verschillen per regio.
Onbeheersbaar
Wat steeds duidelijker uit de proefvelden en uit de praktijk naar voren komt is dat Cercospora niet meer beheersbaar is. Ondanks bespuitingen komt in de proefvelden in bijna alle rassen Cercospora voor. Dit komt overeen met de ervaringen uit de praktijk. De Cercosporaschimmel lijkt steeds minder gevoelig te worden tegen de beschikbare middelen. Volgens Delphy is het erg belangrijk om in Nederland rassen beschikbaar te krijgen die minder gevoelig zijn voor Cercospora. Zonder de veredeling is deze schimmel niet meer beheersbaar; het huidige rassenpakket schiet hierin tekort.
Proefveld Noordoost-Nederland
Op het proefveld in het Noordoosten zijn de bieten in de zomer ernstig verdroogd. Na de regen is er hergroei van loof opgetreden. Op de bespoten bieten zien we op een paar rassen op het nieuwe loof nu een lichte aantasting van Cercospora. Op de onbespoten bieten zijn enkele rassen al zeer zwaar aangetast, terwijl er ook rassen zijn die vrijwel nog niet aangetast zijn. De grote verschillen tussen rassen is nu alweer zichtbaar. Opvallend is dat op dit moment Cercospora vrijwel de enige bladziekte is die de bieten aantast.
Proefveld Limburg
Op het proefveld in het Limburgse Ysselsteyn hebben de suikerbieten veel last gehad van de droogte. Ondanks de beregeningsbeurten is het bietenblad enorm verbrand. Wat opviel is dat er rasverschillen zichtbaar zijn. Het lijkt erop dat rassen met een steilere bladstand beter tegen droogte kunnen. Na de droogte is er veel hergroei ontstaan. In de hergroei komt hoofdzakelijk Cercospora voor en af en toe wat Ramularia. Er zijn verschillen tussen de rassen zichtbaar in de aantasting van Cercospora.
Proefveld Zuidwest-Nederland
In het Zeeuwse Colijnsplaat op proefboerderij de Rusthoeve zijn de bieten, in tegenstelling tot andere delen van Nederland, door blijven groeien ondanks de warmte en droogte. Door de regen van afgelopen augustus hebben de bieten nieuw blad aangemaakt waardoor ze er nu fris op staan. Er wordt voornamelijk Meeldauw en Roest waargenomen en zo hier en daar een vlekje Cercospora. Ook in het Zuidwesten zijn verschillen zichtbaar tussen de rassen.
Proefveld Flevoland
De locatie in de Flevopolder heeft wat last van droogte gehad. Het gewas heeft zodoende weinig blad gevormd. In augustus werd alleen een aantasting door meeldauw geconstateerd. Hier waren duidelijke rasverschillen waar te nemen. Midden september was er daarnaast sprake van aantasting door Cercospora en roest. Ook in de bespoten bieten was meeldauw en Cercospora te vinden. De bespoten veldjes waren zo goed als niet aangetast door roest, terwijl op onbehandeld vrij veel roest te zien was. Duidelijke rasverschillen waren er in de aantasting van meeldauw en roest.
Bron: Delphy