Na een oproep voor erfgoedrassen stroomden de zaden binnen bij het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN), met meer dan tweehonderd monsters van oude rassen in potjes en buisjes. Er zit waardevol materiaal tussen met bijzondere verhalen.
In de vorige eeuw was de variatie aan gewassen die men verbouwde veel groter dan nu. Elke regio had vaak zijn eigen rassen, aangepast aan lokale omstandigheden of veredeld door boeren en tuinders ter plaatse. Door moderne veredeling en de grootschalige landbouw verdwenen veel van deze oude rassen. Deze zijn echter essentieel om te bewaren vanwege hun unieke eigenschappen, die mogelijk van belang kunnen zijn voor toekomstige landbouwontwikkelingen.
Eind juni 2024 is er een grote oproep gedaan door het CGN, in de hoop om oude rassen terug te vinden. De oproep naar oude rassen heeft een belangrijke boodschap: Als er nu zaden van oude rassen kunnen worden gevonden en opgeslagen in de genenbank, kan er worden voorkomen dat ze voorgoed verloren gaan.
De gewilde top vijf
Een ‘most wanted’ van vijf erfgoedrassen werd opgesteld: de Kennemerland (meloen), de Dikke Leidsche Winter (prei), Lange Holkruin (pastinaak), Selectie Wassenaar (koolraap) en de Delftsche Groene Kortpoot (bloemkool).
Het is niet zo dat deze specifieke gewassen belangrijker zijn dan de vele andere vermiste erfgoedrassen, maar ze staan symbool voor de diversiteit van vroeger. Zo kan de naam iets zeggen over de afkomst of veredelaar, wat laat zien hoe vorige eeuw iedere plaats of provincie zo zijn eigen rassen had die werden verbouwd.
Dit kon vanwege de specifieke grondsoort of weersomstandigheden zijn, of vanwege de voorkeuren van de plaatselijke bevolking. Dit benadrukt de bio-culturele waarde van de erfgoedrassen, maar ook de aanpassing van deze rassen aan een omgeving wat nuttig is voor hedendaagse veredeling.
Aanwinsten voor de CGN-collectie
De ruim tweehonderd zaadmonsters die zijn binnengekomen in potjes en buisjes met, soms handgeschreven, labels, zijn al aanwezig in de genenbank. Maar soms zaten er ook rassen bij die nog niet in de database van verdwenen rassen waren opgenomen. Zoals de sperzieboon ‘Mentos’, afkomstig van een meneer die de zaden van een oudere mevrouw gekregen. Haar vader verbouwde het zo’n honderd jaar geleden nog commercieel.
Een andere bijzonder verhaal is dat van de stokslaboon genaamd ‘Heere Boonen’. Degene die het CGN heeft geïnformeerd over deze boon vertelde dat diens opa tuiner in IJsselmuiden was. Daar teelde hij een type stokboon die ‘Heere stokboon’ werd genoemd en welke een oud Nederlands ras zou zijn.
Ondertussen was een deel van de familie naar Canada verhuisd en de opa teelde de bonen lange tijd niet meer. Toen hij dit wel weer wilde gaan doen ontdekte hij dat de zaden niet meer beschikbaar waren.
Vele jaren daarna kwam hij in contact met familie in Canada. In de Tweede Wereldoorlog hadden zij de zaden meegenomen. In Canada bleven zij het trouw kweken. Deze zaden zijn uiteindelijk teruggebracht naar Nederland, waar ze nu elk jaar door familieleden worden ingezaaid.
De Oranje Lijst is een site waarop alle oude Nederlandse groenterassen van de vorige eeuw staan vermeld. Op deze website is inderdaad de Heere Boonen te vinden met een eerste vermelding op een rassenlijst uit 1852.
Oud ras teruggevonden met moderne technologie
Met de vele reacties en samples is het CGN zeer tevreden. Toch was er stiekem hoop dat een van de rassen uit de top vijf zou opduiken. Dit gebeurde op een onverwachte manier: iemand schakelde ChatGPT in, waarbij het oude bloemkoolras, de Delftsche Groene Kortpoot, is teruggevonden.
Verrassend genoeg bleek deze bloemkool nog te bestaan. Maar onder een andere naam: de Erfurter Zwerg, een ras dat door een Duits zadenbedrijf wordt verkocht. De Delftsche Groene Kortpoot was dus nooit helemaal verdwenen, maar nu wel weer op Nederlandse grond en na vermeerdering van dit zaad volgend jaar verkrijgbaar via de erfgoedrassenwebshop.
Bron: WUR