Fertigatie, waarbij druppelirrigatie wordt gecombineerd met bemesting, zorgt voor flinke meeropbrengsten. Dat blijkt uit verschillende proeven in uien en aardappelen. Water wordt preciezer verdeeld en mest komt precies op de plek waar je het wilt hebben. “Fertigatie is een succesvol concept uit de tuinbouw. Er is nog veel te leren, maar over vijf jaar is dit ook in de akkerbouwer veel breder toegepast en gaat het een uitkomst bieden voor problemen waar we nu nog mee vastlopen.”
Fertigatie
Johan Aarnoudse deelde zijn visie tijdens een speciaal webinar over fertigatie, dat door het Nederlands Centrum voor de ontwikkeling van Kringloopprecisiebemesting (NCOK) werd georganiseerd. Aarnoudse is akkerbouwadviseur van Van Iperen BV. De ‘groeispecialist’ heeft vanuit de tuinbouw al jarenlange ervaring met fertigatie. “Het zorgt er voor dat je kunt doseren tot op de millimeter nauwkeurig. Via het doseersysteem komt het met druppelslangen bij het gewas terecht.” Inmiddels zijn er al verschillende uien- en aardappeltelers die al met druppelirrigatie werken. Van Iperen heeft de afgelopen tijd verschillende proeven gedaan. “Op proefboerderij Westmaas hebben we slangen bovenin de rug bij pootaardappelen gelegd. De voordelen zijn evident. Een goede waterverdeling, de plant blijft droog en er is een meeropbrengst. De verschillen met andere vormen van beregening zijn groot. Het voordeel van druppelirrigatie is dat je ook in extreem droge jaren je een goede opbrengst houdt.”
Proeven met uien
Ook de proeven met uien op proefboerderij Rusthoeve bij Colijnsplaat tonen eenzelfde resultaat. “We hebben het, teruggerekend naar praktijkopbrengsten en een identieke bemesting, over een meeropbrengst van twintig tot veertig procent per gewas. Het gaat dan om ruim 21 ton meeropbrengst ten opzichte van boomberegening.”
Het voordeel zit in het efficiënter bemesten. Wat meteen ook ruimte op balans maakt voor aanvoeren dierlijke meststoffen. “We zien een verandering van klimaat, waardoor het moeilijker wordt om gezonde gewassen op een gezonde bodem te telen. Wij zijn van mening dat fertigeren een belangrijke tool is om economische bedrijfszekerheid te waarborgen.”
Mycorrhiza
Eigenaar-directeur Pius Floris van Plant Health Cure (PHC) stelt dat fertigatie een belangrijke schakel bij het benutten van de bodembiologie. “Als het gaat om bemesten en fertigatie moeten we ons realiseren dat rhizosfeer twintig m is. Dat is een wortelhaartje dat suikers uitscheid en waar bacteriën op leven. Zonder wortelhaartjes is het worteltje zinloos. Breed werpen kan er voor zorgen dat het milieu rond de opnamepuntjes wortelhaartjes beschadigd raken en van pH veranderen. We moeten daar echt over gaan nadenken. Niet de wortel, maar de wortelhaartjes zijn de enige opname van de plant.”
“Exudaten uit wortels, de endo mycorrhiza, nemen mineralen en water op. Die kun je niet zien. Werkt het daadwerkelijk opbrengstverhogend? Dat zullen we nooit zeggen, dat is immers aan de boer, maar ze werken zeer zeker sterk bodemverbeterend.” Volgens Floris begint het besef te komen dat plantengroei altijd veel meer simplistisch werd voorgesteld en dat is cruciaal voor de effectieve inzet van meststoffen en bestrijdingsmiddelen. “Een plant met voldoende mycorrhize[1]vorming heeft sowieso een zeven keer hoger opnamevermogen. Met fertigatie zorg je er voor dat de juiste mestestoffen op het juiste moment en in juiste dosering op de juiste plaats terechtkomen.”
Profielkuilen maken
Floris pleit er echter ook voor om verder te kijken. “Je ziet dat wortels van aardappelen kunnen makkelijk groeien tot 60 centimeter diep. Maar op die plek gebeurt het ook. Ons visuele beeld in de akkerbouw is dat aardappelen dertig tot veertig centimeter wortelen, in de teeltlaag. Dat is gewoon niet waar. Meer met natuur werken betekent daarom ook profielkuilen maken van meer dan een meter diep. Zuinig zijn met meststoffen is het beste idee, maar maak ook gebruik door handig met de grond om te gaan en de kracht van mycorrhiza te benutten.”
Dit betreft een artikel uit onze Akkerbouwkrant. De Akkerbouwkrant gratis thuis op de mat?
Tekst: Martin de Vries
Beeld: Archieffoto