De afgelopen jaren heeft de Nederlandse overheid het nodige beleid ontwikkeld om de grote leefomgevingsproblemen aan te pakken. Maar een structurele kanteling is nog niet ingezet. Het gaat nog steeds niet goed met onze leefomgeving. De opgaven op het vlak van onder meer klimaat, natuur, grondstoffengebruik en woonomgeving worden alleen urgenter.
De overheid blijft aan zet, maar de beleidsambities kunnen alleen slagen als die overheid daarbij ook de aansluiting bij de burger weet te vinden. Dat constateert het Planbureau voor de Leefomgeving met zijn tweejaarlijkse rapport ‘De Balans van de Leefomgeving’, waaraan onderzoekers van Wageningen University & Research meewerkten.
De Balans van de Leefomgeving wordt elke twee jaar uitgebracht door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). In de balans worden de toestand van de leefomgeving en de vorderingen van het leefomgevingsbeleid beschreven. In 2020 hebben PBL- en WUR-onderzoekers het hoofdstuk over Landbouw, Voedsel en Natuur geschreven. Hierbij brachten de WUR-onderzoekers kennis over natuur en biodiversiteit in.
Landbouw, voedsel en natuur zijn onderling nauw verbonden. Het landgebruik voor voedsel en de gebruikte landbouwproductiemethoden bepalen in belangrijke mate het biodiversiteitsverlies. Zo kunnen veel boerenlandvogels zoals de grutto steeds minder voedsel en dekking vinden in gebieden met gangbare landbouw. Hun populaties zijn sinds het begin van de 20e eeuw aanzienlijk achteruitgegaan. Bovendien hebben stikstofemissies uit de landbouw een negatief effect op kwetsbare soorten die voorkomen in natuurgebieden.
Wereldwijd doorgaand biodiversiteitsverlies, in Nederland vooral in het agrarisch gebied
Wereldwijd gaat het biodiversiteitsverlies door en de gevolgen hiervan worden steeds meer zichtbaar. De mondiale inspanningen zijn onvoldoende om de doelen van het VN-Verdrag inzake Biologische Diversiteit (CBD) te halen. Het Intergouvernementeel Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten (IPBES) beoordeelt het verlies aan biodiversiteit en ecosysteemdiensten als een van de grootste risico’s voor samenlevingen wereldwijd. In Nederland is in de afgelopen eeuw veel biodiversiteit verdwenen, maar in natuurgebieden is het verlies inmiddels gemiddeld genomen gestopt. Alleen in het agrarisch gebied gaat het nog steeds slechter met het merendeel van de populaties van soorten.
Transitie naar een kringloop- of natuurinclusieve landbouw vraagt om concrete beleidsmaatregelen
De ambitie voor een structurele verandering van de landbouw zoals het kabinet die beoogt, is nog nauwelijks vertaald in concrete beleidsmaatregelen. Het beleid voor kringlooplandbouw en voor natuur en stikstof is vooral gericht op inpasbaarheid in de gangbare bedrijfsvoering. Hierdoor draagt het vooralsnog nauwelijks bij aan de beoogde transitie in de landbouw.
Mondiale biodiversiteit en klimaatopgave gebaat bij duurzamer eetpatroon
Een ander eetpatroon is een belangrijke sleutel naar herstel van de mondiale biodiversiteit en vermindering van de klimaatopwarming. Een voedselbeleid dat stuurt op een duurzamere voedselconsumptie en minder verspilling, draagt bij aan een verminderde impact op het landgebruik, de biodiversiteit en het klimaat.
Maatregelmix gewenst voor natuurherstel in stikstofgevoelige natuurgebieden
Het herstellen van biodiversiteit in stikstofgevoelige natuurgebieden is een enorme opgave. Het verminderen van de stikstofdepositie vergt keuzes. Strijdige belangen van boeren, de bouw en natuurherstel moeten met elkaar in overeenstemming moeten worden gebracht. Natuurherstel vereist een flexibele werkwijze, waarbij de ideale maatregelmix vraagt om lokaal maatwerk en bijsturingsmogelijkheden in de uitvoering.
Respondenten vinden dat de landbouw natuurvriendelijker moet produceren, maar ook dat de rekening daarvan bij overheid en bedrijfsleven moet liggen
Negentig procent van de respondenten uit het panelonderzoek voor deze Balans vindt het belangrijk dat boeren in Nederland een toekomst hebben, 85 procent vindt natuurbescherming (heel) belangrijk, en driekwart van de respondenten vindt dat de landbouw milieuvriendelijker zou moeten produceren. Alhoewel een meerderheid van de respondenten zegt bereid te zijn meer te willen betalen voor voedsel dat milieuvriendelijk is geproduceerd, is uit breder onderzoek bekend dat dit in de praktijk meestal niet gebeurt. Duidelijk is wel dat het gros van hen vindt dat de rekening niet moet komen te liggen bij de boer, maar dat de overheid en bedrijven uit de voedselketen hiervoor verantwoordelijk zijn.
Bron: WUR