Onlangs zijn enkele wijzigingen van de GLB-regeling gepubliceerd. Vanwege de oorlog in Oekraïne gaan de maatregelen van GLMC 7 en 8 pas gelden vanaf 2024. Deze GLMC’s zijn hieronder door Agrifirm toegelicht.
GLMC 7 gewassen op bouwland roteren
Op bedrijven, waarvoor geen vrijstelling meer geldt, moet in 2024, op een deel van het bouwland, een ander gewas worden geteeld dan in 2023. Voor bedrijven met meerdere teelten of bij veel grondruil is dit vaak geen probleem. Alleen bij continuteelt op een groot deel van het bouwland kan dit gevolgen hebben. Naast een hoofdteelt kan het telen van een vanggewas, voor de eerste jaren, een oplossing bieden. Een vanggewas uit het najaar van 2023 kan ook meetellen.
De hoofdregels voor GLMC 7
Jaarlijks moet op minimaal 1/3 van het bouwland een ander gewas (andere gewascode) worden geteeld dan in het voorgaande jaar. Hiervoor wordt in 2024 teruggekeken naar 2023. Deze eis kan ook ingevuld worden door het telen van een volgteelt (vanggewas) na een hoofdteelt. Het vanggewas moet blijven staan tot de start van de nieuwe hoofdteelt in het opvolgende jaar. Op ieder perceel moet, vanaf 2023, één keer in de vier jaar een ander gewas als hoofdteelt worden geteeld. Uiterlijk in 2026 moet ieder perceel aan deze eis voldoen.
Uitzonderingen en vrijgestelde percelen voor GLMC 7
In bepaalde gebieden met zware klei is een continuteelt van granen gebruikelijk. Bedrijven in de gebieden Oldambt en Hoekse Waard mogen op zware klei, in plaats van de gewasrotatie-eis, ook ‘gewasdiversificatie’ toepassen. Gewasdiversificatie houdt in dat je op het areaal bouwland minimaal 3 teelten hebt. Het hoofdgewas staat op maximaal 75 procent van jouw bouwland. En de derde teelt staat op minimaal vijf procent van jouw bouwland.
De gewasrotatie-eis geldt ook niet op percelen met een meerjarig gewas, natte teelt, gras (incl. graszoden), een kruidachtig voedergewas of een braakliggend perceel. Meerjarige teelten zijn teelten die langer dan één jaar duren.
GLMC 8 niet-productief areaal
De verplichting om vier procent van het bouwland niet-productief te laten geldt vanaf 2024. Wanneer je in 2023 meedeed aan de eco-regeling en/of ANLb dan had je hier al wel mee te maken. Er zijn drie mogelijkheden hoe je dit kunt invullen:
- Vier procent invullen met landschapselementen of met andere niet-productieve elementen, bijvoorbeeld akkerranden of bufferstroken. Van belang is dat deze elementen grenzen aan het bouwland wat jij in gebruik hebt. Voorbeelden van landschapselementen zijn: sloten, natuurvriendelijk oevers, hagen en houtwallen. Kies je voor de eco-activiteiten groene braak en/of bufferstrook met kruiden, in combinatie met deze vier procent? Dan krijg je hiervoor geen waarde, wel punten.
- Ten tweede kan je ervoor kiezen om drie procent van het bouwland niet-productief te laten. Vervolgens vul je de rest aan tot minimaal zeven procent met de eco-activiteiten (eco overzicht 2024 punten (rvo.nl)) niet-productief landbouwgrond: bufferstroken met kruiden, groene braak en houtige elementen. In de Gecombineerde opgave geef je aan drie procent niet-productieve landbouwgrond. Kies je voor de eco-activiteiten groene braak en/of bufferstrook met kruiden, in combinatie met deze drie procent? Dan krijg je hiervoor geen waarde, wel punten.
- Als laatste kan je kiezen om drie procent van het bouwland niet-productief te laten. Vervolgens vul je de rest aan tot minimaal zeven procent met stikstofbindende gewassen. Voor het aanvullende percentage stikstofgewassen mag je geen gewasbeschermingsmiddelen gebruiken. Wel mag je de stikstofbindende gewassen begrazen of oogsten. Wanneer je 3,5 procent niet-productief bouwland en 3,5 procent stikstofbindend gewas inzet, dan mag je de 3,5 procent stikstofbindende gewassen begrazen of oogsten. Als je de stikstofbindende gewassen die benodigd zijn om de zeven procent te halen ook worden ingezet als eco-activiteit, dan krijg je hiervoor geen waarde, wel punten.
Bron: Agrifirm