In deze zesdelige serie over bodembeheer vragen wij akkerbouwers uit verschillende delen van ons land over hun strategie met betrekking tot het beheer van bodem in de wintermaanden. Welke keuzes worden er gemaakt op het gebied van groenbemesters en grondbewerking? Deze week laten we Drentse akkerbouwer Marcel Zwiers aan het woord. Zijn belangrijkste doel: bladrammenas telen ter voorkoming voor Chitwoodi-aaltjes.
Het land van Zwiers is op conventionele diepte van 25 centimeter geploegd door een 4 schaar Lemken-ploeg, maar de beste stimulans voor het bodemleven en het verbeteren van de bodemstructuur is volgens de Drentse akkerbouwer het aanpassen van vruchtwisseling: “Het liefste plannen we het zo dat aardappelen opgevolgd worden door gras. Dat perceel dan een paar jaar gras houden, door te ruilen met een veehouder en dan halen we het weer terug. In de tussentijd is de grond goed uitgerust en het bodemleven kan mooi aangaan. Zo krijg je volgens mij het beste gewas en het beste rendement.”
Om het effect te meten worden er elk voorjaar bodemmonster genomen. Tot nu toe zien de gronden rondom het akkerbouwbedrijf in het Drentse Wijster er nog aardig goed uit: “Maar het wordt wel steeds minder”, vertelt Zwiers. “Vooral het kaligehalte wordt minder, waardoor we steeds meer kali moeten toevoegen. Dat brengt extra kosten met zich mee, dus dat monitoren van de grond wordt steeds belangrijker voor ons. Ik verwacht dat dit probleem zich de komende jaren nog meer gaat uitbreiden en dat vormt een reëel gevaar voor de bodemvruchtbaarheid. De regelgeving, ook vanuit de veehouderij over de bemesting, helpt niet mee om dit te verbeteren.”
Chitwoodi-aaltje
Zwiers ruilt en huurt veel grond, dus de groenbemesters worden vooral gezaaid voor de teler die achter hem aankomt. “Ik zeg altijd: de kwaliteit die je inruilt, moet je ook weer terugkrijgen. Tot op heden is dat nog altijd het geval en mochten er toch een keer wat probleempjes zijn dan worden die altijd in goed overleg opgelost.”
Op dit moment heeft Zwiers bladrammenas op zijn percelen staan. De keuze voor deze groenbemester is puur gebaseerd op één belangrijke eigenschap: “Het ruimt de Chitwoodi-aaltje op. Dat is iets wat richting de toekomst, steeds meer op ons pad komt. Het komt steeds meer opzetten in de aardappelen, wij hebben er nog geen last van, maar door de regelgeving dat alles moet vergroenen krijgt dit aaltje steeds meer de kans om te overleven.”
| “Elke vierkante meter optimaal benutten”|
De groenbemester blijft tot het voorjaar staan en vervolgens komt het erop aan om het bodembeheer uit de wintermaanden een goed vervolg te geven tijdens het groeiseizoen. Daarvoor heeft Zwiers al zijn percelen voorzien van drainage en worden alle akkers geëgaliseerd. “Elke vierkante meter moet optimaal benut worden, want de opbrengst per hectare is en blijft het belangrijkste voor een akkerbouwbedrijf. We proberen een zo goed mogelijk bouwplan te maken, maar door allerlei regelgeving en het feit dat wij regelmatig grond ruilen blijft het lastig om zaken zoals Chitwoodi volledig uit te bannen.”
De komende maanden zal de groenbemester het moeten doen voor de gronden van Zwiers. “En de winter ook”, vult de Drent snel aan. “We hebben momenteel een gebrek aan vorst. Nu is het ook veel te warm: het gras groeit nog steeds en het onkruid dus ook. Voor de bodem zou een strenge winter heel goed zijn.”