Het akkerbouwcomplex is samengesteld uit de primaire akkerbouwbedrijven (10.821 in 2016), de aardappelverwerkende industrie, de spijsoliën-, vetten- en margarine-industrie, de meel- en zetmeelindustrie, de brood- en deegwarenindustrie, de suiker-, cacao-, koffie- en thee-industrie, de veevoerindustrie, de drankenindustrie en de tabaksindustrie.
Verder vallen ook de toeleveranciers en de distributiebedrijven – voor het deel dat deze sectoren aan de primaire akkerbouwbedrijven of de verwerkende industrieën leveren – onder het akkerbouwcomplex. Het gaat daarbij onder meer om loonwerkbedrijven, de kunstmestindustrie, producenten van gewasbeschermingsmiddelen en landbouwzaden, en zakelijke dienstverlening.
Toegevoegde waarde van het akkerbouwcomplex
De toegevoegde waarde van het akkerbouwcomplex (binnen- en buitenlandse grondstoffen) bedroeg in 2016 – het meest recente jaar waarvoor de cijfers beschikbaar zijn – ruim 24 miljard euro, dat is circa 3,4% van de nationale toegevoegde waarde. Dit aandeel is al een aantal jaar min of meer gelijk. Van de 3,4% is zo’n 70% (2,4 procentpunt) toe te schrijven aan de verwerking van buitenlandse grondstoffen, en 30% (1 procentpunt) aan binnenlandse grondstoffen. Deze verhouding is sinds 2010 behoorlijk stabiel, met een wat lager aandeel binnenlands in 2014 en 2015 als gevolg van lagere opbrengstprijzen voor verschillende producten.
Binnen het complex gebaseerd op binnenlandse grondstoffen schommelt de toegevoegde waarde van de primaire sector vrijwel ieder jaar rond de 1 miljard euro; in de overige schakels van het complex is er wel een toename van de toegevoegde waarde. De toegevoegde waarde van de verwerking is het hardst gegroeid sinds 2010.
In het akkerbouwcomplex neemt de verwerking van buitenlandse agrarische grondstoffen (onder andere granen, soja, plantaardige oliën, cacao, koffie, thee en tabak) en de daarmee samenhangende toelevering en distributie een belangrijke plaats in: dit zorgde in 2016 voor circa 71% van de toegevoegde waarde van het totale akkerbouwcomplex. Binnen het op binnenlandse grondstoffen gebaseerde akkerbouwcomplex hebben de primaire bedrijven het kleinste aandeel in de toegevoegde waarde (rond de 15%); de aandelen van verwerking en toelevering komen uit op respectievelijk 34 en 28%, dat van de distributie op circa 22%.
Bron: Agrimatie, 01-10-2018