De Nederlandse overheid vindt dat de land- en tuinbouw het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen moet verminderen. Maar tv-programma de Monitor ziet aan de hand van verkoopcijfers dat het middelengebruik niet terugloopt.
Al jaren gebruikt de Nedelandse land- en tuinbouw per jaar zo’n tien miljoen kilo chemische middelen per jaar om ziekten, plagen en onkruiden te bestrijden. Het beleid van de rijksoverheid is gericht op vermindering van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Geintegreerde gewasbescherming (IPM, Integrated Pest Management) is daarom ook verplicht. En onderzoek is gericht op ontwikkeling van nieuwe teeltsystemen. Maar verkoopcijfers laten zien dat het verbruik niet omlaag gaat, meldt het tv-programma de Monitor in een persbericht.
Tv-programma
Voor de uitzending van het programma over bestrijdingsmiddelen van 16 oktober sprak De Monitor met leveranciers van bestrijdingsmiddelen, met boeren en met de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) die moet toezien op het gebruik van de middelen.
Milieubelasting
De leveranciers zeggen in het programma dat preventief gebruik van middelen kan zorgen voor beperking van milieubelasting en kosten kan besparen. Door te laat in te grijpen kan toepassing van gewasbeschermingsmiddelen soms voor een grotere milieubelasting zorgen. Ook boeren vinden dat de inzet van chemische middelen soms beter werkt dan de inzet van natuurlijke bestrijders. Bovendien kunnen zij de kosten zo laag houden.
Gewasbeschermingsmonitor
De NVWA, die toezicht houdt, kijkt ondere andere of boeren de gewasbeschermingsmonitor correct gebruiken. Die monitor is een administratieve verplichting voor telers om bij te houden hoe ze uitvoering geven aan geïntegreerde gewasbescherming. De Monitor meldt dat in 2017 bij 2% (530) van de ruim 33.000 telers een controle is uitgevoerd. In 105 gevallen was de gewasbeschermingsmonitor niet op orde.
Bron: Groen Kennisnet, 16-10-2018